x De instelling voor SMOOTHING
aanpassen
Als de kwaliteit van een beeld dat wordt weergegeven met de
instelling MAXIMAAL2 of MAXIMAAL1 voor ZOOM, niet
goed is, moet u de functie voor het gladmaken van het beeld
gebruiken.
1 Raak MENU aan.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2 Raak m/M aan om
selecteren en raak OK aan.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3 Raak m/M aan om "SMOOTHING" te selecteren en
raak OK aan.
Het menu SMOOTHING wordt weergegeven.
4 Raak m/M aan om de gewenste modus te selecteren.
Het effect voor het gladmaken van het beeld wordt versterkt
in deze volgorde: TEKST t STANDAARD t
GRAFISCH.
• TEKST: tekens verscherpen. (Deze modus is geschikt
voor teksttoepassingen.)
• STANDAARD (de standaardinstelling): het
standaardeffect voor het gladmaken van het
beeld.
• GRAFISCH: beelden verscherpen. (Deze modus is
geschikt voor CD-ROM-software, zoals foto's of
illustraties.)
Opmerking
• Als u het menu
(ZOOM) instelt op NORMAAL, is het menu
SMOOTHING niet beschikbaar.
• Signalen met een resolutie van 1920 × 1200 worden alleen in de modus
NORMAAL weergegeven en hiervoor is SMOOTHING niet
beschikbaar.
Het menu SCHERM (alleen
analoge RGB-signalen)
U kunt de volgende items aanpassen met het menu SCHERM.
• AUTO
• FASE
• PITCH
• H CENTRERING
• V CENTRERING
Opmerking
Als u digitale RGB-signalen ontvangt via de DVI-D-ingang voor
INPUT3, hoeft u geen wijzigingen aan te brengen.
14
(BEELDREGELING) te
S C H E R M
AU TO
FA S E
P T C H
I
H C E N T R E R I N G
V C E N T R E R I N G
1 9 2 0
x
1 2 0 0
/
6 0 H z
E X I T
x Functie voor het automatisch aanpassen
van de beeldkwaliteit
Als de monitor een invoersignaal ontvangt, worden de positie
en scherpte van het beeld (fase/pitch) automatisch aangepast
zodat er een scherp beeld wordt weergegeven (pagina 20).
Opmerking
Als de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit is
geactiveerd, is alleen 1 (aan/uit) beschikbaar.
Als het beeld niet volledig wordt aangepast met de functie
voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit
U kunt de beeldkwaliteit voor het huidige invoersignaal automatisch
verder aanpassen. Pas de instelling aan door OK aan de voorkant van de
monitor aan te raken (waarnemingsfunctie door middel van één keer een
toets aanraken) of voer de onderstaande procedure bij "AUTO" uit.
Als u de beeldkwaliteit nog verder moet aanpassen
U kunt de scherpte (fase/pitch) en positie (horizontaal/verticaal) van het
beeld handmatig aanpassen.
Deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen en
automatisch opgeroepen wanneer de monitor een eerder
ontvangen en geregistreerd invoersignaal ontvangt.
x De beeldkwaliteit voor het huidige
invoersignaal automatisch verder
aanpassen (AUTO)
1 Raak MENU aan.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2 Raak m/M aan om
raak OK aan.
Het menu SCHERM wordt weergegeven.
3 Raak m/M aan om "AUTO" te selecteren en raak OK
aan.
Pas de fase, pitch en horizontale/verticale positie van het
scherm aan voor het huidige invoersignaal en sla deze
aanpassingen op.
x De scherpte van het beeld handmatig
aanpassen (Fase/Pitch)
U kunt de scherpte van het beeld als volgt aanpassen. Deze
aanpassing is effectief wanneer de computer is aangesloten op de
HD15-ingang (analoge RGB) van de monitor.
1 Stel de resolutie in op 1920 × 1200 op de computer.
2 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
3 Start de CD-ROM, selecteer het land/de regio en het
model en geef het testpatroon weer.
Voor Windows
Klik op [Utility] t [Windows]/[Win Utility.exe].
Voor Macintosh
Klik op [Utility] t [Mac]/[Mac Utility].
4 Raak MENU aan.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
5 Raak m/M aan om
raak OK aan.
Het menu SCHERM wordt weergegeven.
(SCHERM) te selecteren en
(SCHERM) te selecteren en