NL
LET OP! Gevaar voor beschadiging van de
motor. Het gebruik van olie van type SAE 30
(single-grade zomerolie) bij temperaturen lager
dan +5 °C kan tot beschadiging van de motor lei-
den, vanwege onvoldoende smering.
■
Gebruik alleen de aanbevolen motorolie.
Olie bijvullen
OPMERKING De olie-inhoud voor de mo-
tor is maximaal 0,5 l.
OPMERKING Laat het oliepeil niet stijgen
tot boven het MAX-peil. Te veel olie leidt tot:
■
Rook in het uitlaatgas
■
Vervuiling van de bougie of het luchtfilter
1. Schenk de motorolie in een geschikte beker.
2. Haal de peilstok (03/1) uit de olievulopening
(03/2).
3. Giet de olie langzaam en in kleine hoeveel-
heden in de olievulopening. Gebruik hiervoor
een trechter (niet inbegrepen in de levering-
somvang van de motor).
4. Peilstok plaatsen en vergrendelen.
5. Veeg eventueel gemorste olie weg.
4.2.3
Benzine bijvullen
Aanbevelingen betreffende de benzine
■
Gebruik schone, nieuwe, loodvrije benzine
met een octaangetal van minstens 90.
■
Brandstof kopen in hoeveelheden die binnen
30 dagen kunnen worden verbruikt.
■
Benzine met een ethanolgehalte tot 10 % of
een MTBE-gehalte tot 15 % (antiklopmiddel)
is acceptabel.
■
Benzine niet mengen met olie.
■
Motor alleen buitenshuis starten en laten
draaien.
Benzine bijvullen
1. Tankdeksel (01/3) verwijderen.
2. Vul de tank tot aan de onderste rand van de
vulpijp. Overvul de tank niet!
3. Tankdeksel (01/3) weer stevig vastdraaien.
4.3
Accu opladen (04)
OPMERKING Door deze op te laden, moe-
ten de accu's voor het eerste gebruik uit de
slaapmodus worden gehaald. De accu kan in el-
ke willekeurige laadtoestand worden opgeladen.
Het is niet slecht voor de accu als het opladen
wordt onderbroken.
42
VOORZICHTIG! Brandgevaar bij het opla-
den! Er bestaat brandgevaar wanneer de lader
op een makkelijk brandbare ondergrond is ge-
plaatst en niet voldoende wordt geventileerd.
■
Gebruik de lader altijd op een niet-brandbare
ondergrond of in een niet-brandbare omge-
ving.
■
Indien beschikbaar: Houd de ventilatieope-
ningen vrij.
1. Open de stofkap (04/1) aan de accu (04/2).
2. Sluit de accu (04/2) en lader (04/3), en de la-
der aan op de netspanning. Het laadproces
begint.
3. Controleer de laadconditieweergaven op de
accu. Bij volledig opladen duurt het laadpro-
ces ongeveer 1 uur. Het laadproces is beëin-
digd, wanneer op de laadconditieweergave 3
groene en 1 rode led continu branden. De ac-
cu is volledig geladen.
4. Neem de accu (04/2) uit de oplader (04/3) en
koppel de oplader los van het elektriciteits-
net.
5. Sluit de stofkap (04/1).
4.4
Accu plaatsen en verwijderen (05)
Accu plaatsen (05/a)
1. Schuif de accu (05/1) in de accu-uitsparing
(05/2), tot deze vastklikt.
Accu verwijderen (05/b)
1. Ontgrendelingsknop (05/3) op de accu in-
drukken en vasthouden.
2. Accu eruit trekken.
4.5
Laadtoestand van de batterij vaststellen
(06)
Aan de voorzijde van de accu bevindt zich een
bedieningspaneel met een druktoets (06/1) en
laadtoestand-leds (06/2).
1. De drukknop (06/1) indrukken. De laadtoe-
stand-leds branden op basis van de laadtoe-
stand.
2. Lees de laadtoestand af, zie paragraaf
"Laadtoestand-leds op de accu".
Weergave laadtoestand
Leds
Acculaadtoestand
Groene led
Accu is in slaapmodus of de-
brandt
fect.
PRO 170 OHV QSS E-START
Ingebruikname