Redi-Ace
Waarschuwingen
De Ambu Redi-ACE-kraag moet worden aangebracht door gediplomeerd medisch personeel op
aanwijzing van een arts of andere medisch deskundige. Ander gebruik dan op aanwijzing van een
arts of andere medisch deskundige kan tot permanent letsel leiden.
Een reddingskraag vormt slechts een onderdeel van de totale immobilisatie van de patiënt.
Het is belangrijk dat zorgverleners zijn opgeleid in en hebben geoefend met het gebruik en de
toepassing van het hulpmiddel en dat alle instructies worden gelezen en begrepen voordat de kraag
wordt aangebracht.
Alle aanwijzingen moeten worden opgevat als richtlijnen en niet als poging tot definiëren van de
medische praktijk. Gebruik het hulpmiddel alleen na evaluatie door en goedkeuring van de toeziend
medisch deskundige.
Wegens het risico op kruisbesmetting is de kraag uitsluitend bedoeld voor gebruik bij één patiënt.
Principes van immobilisatie
Schade aan de nekwervelkolom en het ruggenmerg en/of verdere uitbreiding daarvan wordt voorkomen
door het hoofd en de nek in een positie van 'neutrale uitlijning' te brengen. Het hoofd en de nek mogen
niet voorwaarts worden gebogen, achterwaarts worden gestrekt of zijwaarts worden bewogen. De
neutrale uitlijning voorkomt dat de wervels beschadigd raken of dat vreemde lichamen het ruggenmerg
indrukken of snijden. Bovendien vermijdt de neutrale uitlijning dat het ruggenmerg gedraaid wordt of
ingedrukt wordt, wat leidt tot fysiek en/of ischemisch letsel aan het ruggenmerg.
Het is belangrijk dat zorgverleners zijn opgeleid in en hebben geoefend met het gebruik en de toepassing
van het hulpmiddel en dat alle instructies worden gelezen en begrepen voordat de kraag wordt aangebracht.
Alle aanwijzingen moeten worden opgevat als richtlijnen en niet als poging tot definiëren van de
medische praktijk. Gebruik het hulpmiddel alleen na evaluatie door en goedkeuring van de toeziend
medisch deskundige.
Controleer het hulpmiddel vóór gebruik.
De patiënt moet tijdens het gebruik worden bewaakt.
1. Beoogd gebruik
De Ambu® Redi-ACE-kraag is een uit één stuk bestaand stijf immobilisatiehulpmiddel voor de cervicale
wervelkolom. Het is bedoeld om de hulpverlener te helpen de patiënt neutraal uitgelijnd te houden,
laterale (zijwaartse) beweging te voorkomen en anterieure-posterieure (voor- en achterwaartse) flexie en
extensie van de cervicale wervelkolom te voorkomen tijdens het transport en de routinematige verzorging
of verplaatsing van de patiënt.
2. Specificaties
Opslagtemperatuur:
Getest bij -30 °C (-22 °F) en +70 °C (158 °F) volgens EN 1789
Bedrijfstemperatuur:
-10 °C ~ +40 °C (14 °F ~ 104 °F)
3. Onderdelen/materialen
Hoofdpaneel:
Polypropyleen
Schuifpaneel:
Polypropyleen
Knoppen:
Polyamide
42
Velcro:
Polyamide
Schuim:
IXPE
4. Maat en toepassing
4.1 Maat (1) (2)
•
Meet de afstand tussen een denkbeeldig horizontaal vlak recht onder de kin van de patiënt en een
tweede horizontaal vlak recht boven de schouder van de patiënt.
•
Vergelijk deze afstand met de afstand van de maatlijn op de kraag tot het onderste gedeelte van
het plastic kraagomhulsel (niet het schuimgedeelte).
•
Stel de kraag op de juiste maat in.
•
Trek de kraag uit elkaar tot de afstand tussen de maatlijn en het hoofddeel van de kunststof kraag
gelijk is aan uw vingermeting.
•
Activeer de veiligheidsvergrendeling door de vergrendelingsknoppen naar BENEDEN te duwen.
•
Als de maat van de Ambu Redi-ACE niet juist is, ontkoppelt u de veiligheidsvergrendeling door
de vergrendelingsknoppen op te tillen.
•
De Ambu Redi-ACE kan nu op de juiste maat worden afgesteld.
•
Schakel de veiligheidsvergrendeling vervolgens in door de vergrendelingsknoppen naar
BENEDEN te duwen.
4.2 Toepassing (3)
•
Er zijn twee personen nodig om een reddingskraag goed aan te brengen. De eerste hulpverlener
dient de patiënt te stabiliseren en het hoofd en de nek neutraal uitgelijnd te houden.
•
De tweede hulpverlener dient de voorkant van de kraag langs de borst te schuiven en het kinstuk
te positioneren. Het hoofddeel van de kraag moet op de schouders van de patiënt en zonder
tussenruimte tegen het sternum rusten. De kin van de patiënt moet goed in het kinstuk rusten en
neutraal zijn uitgelijnd.
•
Houd de voorkant van de kraag op zijn plaats en wikkel de achterkant van de kraag om het achterhoofd
en de nek van de patiënt. Zet hem aan de voorkant van de kraag met de Velcro®-sluiting vast.
•
U kunt de Velcro-sluiting zo nodig aanpassen door de kraag bij de uitsnijding vast te houden en de
Velcro-sluiting aan te trekken.
4.3 In rugligging aanbrengen (4)
Als de patiënt op zijn of haar rug ligt, schuift u het achterste deel van de kraag recht achter de nek van
de patiënt.
De kraag kan zowel van links als van rechts worden aangebracht. Als het achterste deel van de kraag glad
achter het hoofd is geplaatst, kan het voorste deel onder de kin worden aangebracht. Houd de kraag met
de ene hand in de juiste positie en sluit de Velcro met de andere hand. Zorg dat de Velcro-strip met lusjes
goed is bevestigd en parallel is aan de vaste Velcro-strip met haakjes aan de voorkant van de kraag.
4.4 Haakje voor neusslang (5)
Aan de haakjes aan beide zijden kan een neusslangetje worden vastgemaakt.
Waarschuwingen
Houd het hoofd en de nek tijdens de gehele procedure neutraal uitgelijnd. Als de kraag goed is
aangebracht en de patiënt is geïmmobiliseerd, mag het hoofd niet worden losgelaten. Immobiliseer
het hoofd en de nek verder met hoofdblokken of een hoofdimmobilisator, en bind de patiënt goed
met riemen aan de wervelplank vast.
Let op
Volgens de Amerikaanse federale wetgeving is de verkoop van dit apparaat, of de opdracht daartoe,
voorbehouden aan een arts.
43