Voorwielen instellen
De grasmaaier is vanwege de speciale
constructie van de voorwielen extreem
flexibel en wendbaar. Afhankelijk van de
situatie als volgt instellen:
1. Slot de klemmen beugel (32) is
de uitlijning van het wielvastge-
steld. Indien gewenst het wiel
in de andere richting, klemmen
beugel opgelost door op te hef-
fen. Wiel in de nieuwe positie en
klem betrekken.
2. Mochten de voorwielen vrij be-
weegbaar blijven, spanbeugel
(32) optillen en niet in de uitspa-
ring vergrendelen, maar ernaast
op de plaat neerlaten.
Bediening
Neem de geluidswering en lokale
voorschriften in acht.
Motor starten en stoppen
Waarschuwing! Benzine is ont-
vlambaar. Start de motor op een
afstand van minstens 3 m van
de plaats, waar ze ingegoten
wordt.
Start het apparaat op een vaste,
effen vloer, zo mogelijk niet in hoog
gras. Vergewis u dat het snoeige-
reedschap noch voorwerpen, noch
de grond raakt.
Controleer regelmatig benzine en
oliepeil (zie „Ingebruikname") en
vul tijdig bij.
Motor starten:
1. Plaats de opgeladen accu
(
25) (zoals beschreven in
hoofdstuk „Accu verwijderen/
plaatsen"
2. Trek de veiligheidsbeugel (3)
in de richting van de hoofdlig-
ger van de handgreep en houd
deze tegen.
3. Startknop (22) in het gereed-
schappenvak (21) indrukken.
De motor start.
Motor stoppen:
4. Laat de veiligheidsbeugel (3)
los. De motor schakelt uit en het
mes wordt afgeremd.
5. Verwijder de accu (
Controleer regelmatig het messen-
stopsysteem. Laat de veiligheids-
beugel (3) los. De motor wordt
uitgeschakeld en het mes wordt
geremd. Het mes moet binnen 7
seconden stoppen.
Maaien
1. Start de motor.
2. Wielaandrijving :
Aan: trek de aandrijfbeugel (2)
n de richting van de hoofdligger
van de handgreep, de maaier
beweegt voorwaarts.
Uit: laat de aandrijfbeugel (2)
los. Het apparaat blijft stilstaan.
Werkinstructies
•
Maai zo droog mogelijk gras om de
grasnerf te ontzien.
•
Stel de snoeihoogte zodanig in, dat
het apparaat niet overbelast wordt.
NL
).
25).
83