micro CA-350-inspectiecamera
Figuur 11 – Splash-scherm
(Opmerking: Versie verandert
met elke firmware update.)
Livescherm
Voor het grootste deel van uw werk zult u het
livescherm nodig hebben. Daarop wordt een
livebeeld weergegeven van wat de camera
ziet. U kunt in‑ en uitzoomen, de helderheid
van de LEDs regelen en foto's en video‑opna‑
mes maken vanuit dit scherm.
Het scherm heeft bovenaan een status‑
balk waarin modus, zoom, eventueel SD™‑
kaartpictogram, beschikbaar geheugen en
luidspreker/mic AAN/UIT worden weergege‑
ven. De balk onderaan geeft informatie over
datum en uur en of tijdstempel AAN staat.
Figuur 12 – Livescherm
Wanneer de inspectiecamera wordt inge‑
schakeld, staat hij in de modus voor het op‑
nemen van stilstaande beelden.
Wanneer u om het even wanneer op de
menuknop drukt, verschijnt het menu. Het
menu wordt weergegeven bovenop het
LIVE‑scherm. Gebruik de links‑ en rechts‑
pijltjestoetsen
te wijzigen. Gebruik de omhoog‑ en omlaag‑
pijltjestoetsen
de menu‑items en druk op select
een item te selecteren.
82
Statusbalk
Informatiebalk
om de MODE‑categorie
om te navigeren tussen
Figuur 13 – Schermafbeelding van modus-
selectie
3. Als de andere inspectiecamera‑instellin‑
gen (tijdstempel, taal, datum/tijd, TV uit,
update firmware, luidspreker/microfoon,
automatische uitschakeling, fabrieksin‑
stellingen herstellen) moeten worden
gewijzigd, kijk dan in het hoofdstuk Menu.
4. Maak de camera klaar voor inspectie.
De camerakabel moet mogelijk voorge‑
vormd of gebogen worden voor een cor‑
recte inspectie van de zone. Probeer geen
bochten met een straal van minder dan 5"
(13 cm) te maken. U zou de kabel kunnen
beschadigen. Als u een donkere ruimte
inspecteert, schakel dan eerst de LED's in
voordat u de camera of de kabel inbrengt.
Oefen niet te veel kracht uit op de ka‑
bel om hem in te brengen of terug te
trekken. Dat zou kunnen leiden tot be‑
schadiging van de inspectiecamera of
de inspectiezone. Gebruik de kabel of
de camerakop niet om de omgeving te
wijzigen of om doorgangen of verstopte
leidingen vrij te maken. Gebruik het ap‑
paraat niet voor andere dan inspectie‑
doeleinden. Dat zou kunnen leiden tot
beschadiging van de inspectiecamera of
de inspectiezone.
Beeldafstelling
De helderheid van de LEDs regelen: Door
op de rechts‑ en links‑pijltjestoets
het klavier te drukken (in het livescherm),
verhoogt of verlaagt u de helderheid van de
LEDs. Terwijl u de helderheid aanpast, krijgt u
op het scherm een helderheidsbalk te zien.
om
van