FOUT
TEVEEL
PENETRATIE
TE WEINIG SMELTING
GLEUVEN
9.0
ALGEMEEN ONDERHOUD
ONDERBREEK ALTIJD DE STROOMTOEVOER ALVORENS
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN AAN DE GENERATOR
UIT TE VOEREN.
Verwijder regelmatig (elke 5/6 maanden) met behulp van droge
druklucht het stof dat zich in het lasapparaat heeft opgehoopt (de-
monteer eerst de zijkanten).
• BUIG DE BRANDER NIET, ZODAT ER GEEN KNELPUNTEN
ONTSTAAN EN VERPLAATSDE GENERATOR NIET MET BE-
HULP VAN DE BRANDER.
• CONTROLEER de lasbrander REGELMATIG, aangezien hij het
meest aan slijtage onderhevig is.
9.1
ALGEMEEN ONDERHOUD
SOORT STORING
Geen enkele functie mogelijk.
Draadtoevoer onregelmatig.
ALGEMEEN ONDERHOUD
UITERLIJK
OORZAAK EN OPLOSSING
- Te hoge draadsnelheid.
- Verkeerde hellingshoek lasbrander.
- Te grote afstand.
- Te kleine afstand.
- Laswerk eerst ruw bewerken of slijpen en vervolgens opnieuw lassen.
- Te hoge lassnelheid.
(Deze visueel makkelijk te constateren fout moet onmiddellijk door de lasser hersteld
worden)
MOGELIJKE OORZAKEN
Onderbreking in stroomkabel (een
of meerdere fasen ontbreken).
Zekering doorgebrand.
Onvoldoende veerspanning.
Lasdraadhuls verstopt.
Verkeerde groef, niet geschikt voor
doorsnee van draad, of versleten
groef.
Spoel te sterk afgeremd.
Draad verroest, slecht opgerold,
van slechte kwaliteit, windingen in
de knoop of verward.
1.GASMONDSTUK (6): spuit het regelmatig in met lasspray en
verwijder afzettingen aan de binnenkant.
Vervangen van het gasmondstuk:
-Verwijder het gasmondstuk (6) door het naar rechts te draaien.
-Bevestig het nieuwe gasmondstuk.
2.DRAADLEITUITJE (7): controleer of de opening voor draadtoe-
voer niet uitgesleten is. Vervang het tuitje indien nodig.
Vervangen van het tuitje:
-Verwijder het gasmondstuk (6) door het naar rechts te draaien.
-Draai het draadleituitje (7) los.
-Druk op de knop van de lasbrander; na enkele seconden komt de
lasdraad naar buiten.
-Draai het nieuwe draadleituitje (7) vast.
-Bevestig het gasmondstuk (6) weer.
-Knip de overtollige draad af.
9.2
AANSLUITEN VAN DE LASBRANDER
Controleer alvorens de lasbrander aan te sluiten of de huls (18)
geschikt is voor de doorsnee van de draad die gebruikt wordt:
4
19
20
-kleur BLAUW Ø 1.5 voor draden met Ø 0,6 - 0,8 mm.
-kleur ROOD Ø 2.0 voor draden met Ø 1 - 1,2 mm.
(Verwijzing kleur van huls voor lasdraad van staal).
-Controleer of de gleuf van de rollen van de reductiemotor en het
draadleituitje geschikt zijn voor de gebruikte draaddikte en of het
draadleibuisje geen contact maakt met de draadmeeneemrol.
CONTROLE EN OPLOSSING
Controleren en verhelpen.
Vervangen.
Draai wieltje verder vast en controleer of het beter gaat.
Vervangen.
Rol vervangen indien versleten.
Geschikte rol aanbrengen indien verkeerd.
Schroef iets losdraaien.
Verkeerde windingen verwijderen. Draadklos vervangen in-
dien het probleem aanhoudt.
7 NL
18
22
21
NL