• Open de pendelbeschermkap tijdens het
werk nooit met de hand.
4.3
Emissiewaarden
De volgens EN 61029 vastgestelde typische
waarden:
Vastgestelde versnelling
Geluidsdrukniveau
Geluidsvermogenniveau
Meetonzekerheidstoeslag
Gehoorbescherming dragen!
De aangegeven emissiewaarden (trilling,
geluid) zijn gemeten volgens de testvoor-
waarden in EN 61029 en dienen voor de
machinevergelijking. Aan de hand van deze
waarden kan ook een voorlopige inschatting
van de trillings- en geluidsbelasting tijdens
het gebruik worden gemaakt.
De aangegeven emissiewaarden gelden
voor de belangrijkste toepassingen van het
elektrische gereedschap. Wordt het elek-
trisch gereedschap echter voor andere to-
epassingen of met ander inzetgereedschap
gebruikt, of is het onvoldoende onder-
houden, dan kan hierdoor de trillings- en
geluidsbelasting gedurende de hele werktijd
aanzienlijk worden verhoogd. Met het oog
op een vastgelegde werkperiode dienen
voor een juiste beoordeling ook de hierin
optredende vrijloop- en stilstandtijden van
de machine in acht te worden genomen.
De belasting over de totale werkperiode
kan op deze manier aanzienlijk worden
verminderd.
5
Machine-elementen
(1.1) Transportbeveiliging
(1.2) Spilvergrendeling
(1.3) Stelknop voor toerental
(1.4) IN-/UIT-schakelaar
(1.5) Ontgrendelingshendel voor
zaagaggregaat
(1.6) Handgreep
(1.7) Pendelbeschermkap
(1.8) Zaagtafel
(1.9) Tafelinzetstuk
6
Instellingen
Trek voor alle werkzaamheden aan
de machine de stekker uit het stop-
contact.
6.1
Vergrendel voor het transport het zaagag-
gregaat met de transportbeveiliging (1.1)
<2,5 m/s
in de neergelaten stand en bij een gesloten
2
90 dB(A)
pendelbeschermkap (1.7).
103 dB(A)
Til en draag de machine aan de handgreep
K = 3 dB
(1.6) of aan de zaagtafel (1.8).
6.2
Stel de machine op een effen vloer op of
bevestig de machine met schroefklemmen
(afbeelding 1) op een effen en stabiele on-
dergrond (b.v. werkbank). De machine mag
zich tijdens het werken niet bewegen.
6.3
• Druk alleen op de spilvergrendeling als
het zaagblad stilstaat.
• Het zaagblad wordt bij het werken heel
heet, neem het niet vast voor het afge-
koeld is.
• Draag, wegens het verwondingsgevaar
aan de scherpe snijkanten, veiligheids-
handschoenen bij het wisselen van ge-
reedschap.
– Druk op de spilvergrendeling (2.1).
– Draai de schroef (2.3) met de bijgeleverde
zeskantsleutel (linkse schroefdraad!)
los.
– Verwijder de spanfl ens (2.4).
– Draai de pendelbeschermkap (2.6) volle-
dig terug.
– Neem het zaagblad af.
– Reinig alle delen voor u ze inbouwt (zaag-
blad, fl ens, schroef).
– Plaats het zaagblad op de werktuigspil.
– Plaats de spanfl ens (2.4) vormgesloten
(op positie letten!) op de gereedschaps-
spil.
– Draai de schroef (2.3) stevig aan; aan-
haalmoment ca. 20 Nm.
– Controleer voor het inschakelen of het
zaagblad vrij gedraaid kan worden.
39
Transport
De machine nooit aan de bewegen-
de pendelbeschermkap optillen of
dragen (1.7).
Opstellen van de machine
Gereedschapswissel
Gevaar voor ongevallen
Zorg ervoor dat de draairichtingen
van het zaagblad (2.5) en de ma-
chine (2.2) overeenkomen.