NEDERLANDS
PAS OP
De machine mag uitsluitend getransporteerd, verplaatst en
opgeslagen worden door gespecialiseerd personeel, dat
moet beschikken over:
• specifieke technische opleiding en ervaring m.b.t. het
gebruik van hefinstallaties;
• kennis van de veiligheidsvoorschriften en de wetten die
van toepassing zijn in de relevante sector;
• kennis van de algemene veiligheidsvoorschriften;
• individuele beschermingsmiddelen die geschikt zijn voor
de uit te voeren handeling;
• het vermogen om elk mogelijk gevaar te herkennen en
te vermijden.
D.2
Transport: Instructies voor de
expediteur
BELANGRIJK
De lading die getransporteerd wordt kan zich
verplaatsen:
• wanneer er geremd wordt;
• wanneer er gas wordt gegeven;
• in een bocht;
• bij verandering van wegdek.
D.3
Gebruik
Zorg voor een passende omgeving, met een vlakke onder-
grond, voor het lossen en opslaan van de machine.
D.3.1
Procedures voor de verplaatsingshandelingen
Voordat u met het heffen begint:
• zorg ervoor dat iedereen op een veilige plaats staat en dat
er zich geen onbevoegden in het verplaatsingsgebied
bevinden;
• controleer de stabiliteit van de lading;
• controleer of er geen materiaal aanwezig is dat tijdens de
verticale verplaatsing kan vallen, om botsingen te voor-
komen. Verplaats de machine verticaal om botsingen te
voorkomen;
• verplaats de machine altijd zo laag mogelijk bij de grond.
Voor het correcte en veilige verloop van hefoperaties:
• gebruik het meest geschikte gereedschap voor wat betreft
eigenschappen en draagvermogen (bijv.: heftrucks of
elektrische transpallets);
• scherpe punten afdekken;
• controleer de vorken en de hefprocedures zoals aange-
geven op de verpakking.
D.3.2
Verplaatsen
Degene die belast is met deze handeling moet:
• een algemeen overzicht hebben van de te volgen route;
E
INSTALLATIE EN MONTAGE
WAARSCHUWING
Zie "Veiligheidsinformatie".
E.1
Inleiding
Om de goede werking van het apparaat te garanderen en om
de veilige omstandigheden tijdens het gebruik te handhaven
102
• de manoeuvre onderbreken als er zich een gevaarlijke
situatie voordoet.
D.3.3
Het neerzetten van de lading
• Voordat de lading wordt neergezet moet u er zich van
verzekeren dat de doorgang vrij is en controleren of de
ondergrond vlak en sterk genoeg is om de lading te kunnen
dragen.
• Verwijder het apparaat van één kant van de houten pallet en
laat het vervolgens op de grond glijden.
D.4
Opslag
De machine en/of de onderdelen moeten worden opgeslagen
in een vochtvrije en veilige omgeving, zonder trillingen en met
een omgevingstemperatuur tussen -10℃ [14℉] en 50℃
[122℉].
De plaats waar de machine wordt opgeslagen moet een
horizontale, vlakke ondergrond hebben om vervormingen aan
de machine of beschadiging van de pootjes te voorkomen.
PAS OP
Breng geen wijzigingen aan de onderde-
len die bij het apparaat geleverd zijn aan.
Onderdelen die eventueel zoek geraakt of
defect zijn moeten worden vervangen
door originele onderdelen.
D.5
Uitpakken
BELANGRIJK
Controleer onmiddellijk of er tijdens het transport
eventueel schade is ontstaan.
Bekijk de verpakking vóór en na het uitladen.
1. Verwijder de verpakking.
Wees voorzichtig bij het uitpakken en manoeuvreren van
het apparaat.
2. Bewaar alle documenten die u in de verpakking aantreft.
Opmerking
• De expediteur is verantwoordelijk voor de veiligheid van de
goederen tijdens het transport en de aflevering.
• Dien een claim in bij de expediteur als er zichtbare of
verborgen schade is aan het apparaat.
• Signaleer bij de aflevering eventuele schade of ontbre-
kende delen op het transportdocument.
• De chauffeur moet het transportdocument ondertekenen;
de expediteur kan de claim afwijzen als dit document niet
ondertekend is (de expediteur kan het benodigde formulier
verstrekken).
• U heeft na aflevering 2 weken tijd om de expediteur om
inspectie van de goederen te vragen wegens verborgen
schade of gebreken die pas aan het licht gekomen zijn na
het uitpakken.
dient u de aanwijzingen die hieronder in deze paragraaf
opgenomen zijn nauwkeurig op te volgen.
E.2
Verantwoordelijkheden van de klant
De klant dient te zorgen voor:
• de installatie van een geschikte elektrische voeding, boven-
strooms van de machine, zoals aangegeven bij de
technische kenmerken van het apparaat (C TECHNISCHE
GEGEVENS en C.2 Kenmerken van de elektrische
voeding);
• de equipotentiaalaansluiting
tie van de werkplek op de metalen constructie van de
van de elektrische installa-