NEDERLANDS
LET OP:
Als de druk te hoog is, monteer dan een
drukregelaar op de toevoerbuis.
– Bij het model met vrije-val afvoer:
sluit de afvalwaterafvoerleiding (detail "D" in het Installa-
tieschema
voor
hoofdafvoerleiding, door een afvoer te monteren, of
plaats de afvoerleiding over een "S"-afvoer in de vloer.
– Bij het model met afvoerpomp:
plaats de afvoerbuis op een hoogte tussen 100 mm en
800 mm mm van de vloer. Controleer, afhankelijk van het
model, of er circa 2 L tot 3 L water uit de afvoerbuis
stroomt tijdens de spoelcyclus.
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat de afvoerbuis niet knikt,
bekneld raakt of draait, wat resulteert in een
beperking van de waterstroming.
PAS OP
Gebruik altijd een nieuwe set koppelingen
als u watertoevoerbuizen op het apparaat
terug plaatst.
BELANGRIJK
Met een watermerk gelabelde machines moeten
worden geïnstalleerd in overeenstemming met AS/
NZS 3500.1 en de afvoer moet in overeenstemming
zijn met 3500.2.
E.7
Elektrische aansluitingen
• De aarddraad aan de kant van het klemmenbord moet
langer zijn (max. 20 mm) dan de fasedraden.
• De stekker moet ook bereikbaar blijven nadat het apparaat
op de definitieve plaats is gezet. Verzeker u ervan dat de
voedingskabel niet bekneld raakt door het apparaat zelf;
een beschadigde voedingskabel zou oververhit kunnen
raken en in brand vliegen of een kortsluiting veroorzaken.
• Zorg ervoor dat het stopcontact op de juiste manier geaard
is.
• Steek pas aan het einde van de installatie de hoofdstekker
in het stopcontact.
• Gebruik altijd een aardlekschakelaar die correct geïnstal-
leerd is.
• Gebruik geen adapters en verlengsnoeren voor meerdere
stekkers.
• Trek niet aan de voedingskabel om het apparaat los te
koppelen. Trek altijd de stekker uit het stopcontact.
• Raak de voedingskabel of de stekker niet aan met natte
handen.
• De uitrusting moet ook zijn opgenomen in een equipoten-
tiaalsysteem, waarvan de aansluiting moet zijn uitgevoerd
met schroeven EQ (zie Installatieschema) aangegeven
door het symbool
. De equipotentiaaldraad moet een
minimale doorsnede hebben van 10 mm.
• Alleen voor het VK en Ierland: het apparaat heeft een
netstekker van 13 A. Als het nodig is om de zekering in de
netstekker te vervangen, gebruik dan een ASTA (BS 1362)-
zekering van 13 A.
E.8
Veiligheidsvoorzieningen
• Een overbelastingsbeveiliging met automatische reset is in
de elektrische pompspiralen ingebouwd en schakelt de
voeding naar de pomp uit in geval van een defect.
• Een inrichting voorkomt dat het boilerwater terugstroomt in
het
systeem
in
geval
watertoevoersysteem.
• Dankzij een overloopbuis, aangesloten op de afvoer, is het
waterpeil in het reservoir altijd constant.
• Als het waterniveau in het reservoir te hoog is, wordt de
afvoerpomp (indien aanwezig) automatisch geactiveerd om
het teveel aan water weg te pompen.
104
S-modellen)
aan
op
2
.
van
een
defect
aan
BELANGRIJK
De fabrikant kan op geen enkele wijze aansprake-
lijk gesteld worden als deze voorschriften niet in
acht worden genomen.
E.9
Doseerapparaten en voorzieningen voor
de
vaatwas-/naglansmiddel
BELANGRIJK
Als de machine aangesloten is op een wateront-
harder en/of osmosesysteem, neem dan contact op
met de leverancier van jet vaatwasmiddel voor een
specifiek product.
PAS OP
De peristaltische doseerapparaten (vaat-
wasmiddel en glansspoelmiddel) en de
interne leiding van het doseerapparaat
voor glansspoelmiddel, moeten regelma-
tig onderhouden worden (minstens één of
twee keer per jaar) of na een lange
periode van inactiviteit van de machine
LET OP:
Als de peristaltische doseerapparaten in de
machine geïnstalleerd zijn, vindt de dosering van
het vaatwasmiddel automatisch plaats in de
gewenste concentratie. De concentratie van vaat-
wasmiddel hangt af van het type product dat
gebruikt wordt en van de hardheid van het toevoer-
water (controleer de kenmerken die vermeld zijn
op het etiket van het product).
het