De Apparatuur Aansluiten; Geluidsbronnen; Microfoons; Lijngeluidsbronnen - IMG STAGELINE MMX-82UFX Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 34
uitgerust met een USB-audio-interface voor ver-
binding met een computer . Deze kan gebruikt
worden als uitgang voor de digitale opname
van de geluidsafmenging en als ingang voor het
invoeren van audiogegevens .

4 De apparatuur aansluiten

Schakel het mengpaneel uit of draai / schuif de
onderstaande draaiknoppen / schuifregelaars
volledig dicht, voordat u verbindingen tot stand
brengt / loskoppelt . Zo vermijdt u storingsgeluiden:
− MASTER (34)
− BOOTH / PHONES (33)
− AUX SEND MASTER 1 / MON (30), wanneer
het uitgangskanaal 1 als monitorkanaal ge-
bruikt wordt .

4.1 Geluidsbronnen

Omdat in de monokanalen niet omgeschakeld
kan worden tussen de ingangen, sluit u ofwel
de microfooningang (22) of de lijningang (21)
aan, nooit beide tegelijk .

4.1.1 Microfoons

Sluit de microfoons aan op de gebalanceerde
XLR-jacks MIC (22) . Bij microfoons met fan-
toomvoeding kunt u door met de schakelaar
PHANTOM (49) op de achterzijde voor alle
XLR-jacks samen een fantoomvoeding van 48 V
inschakelen . Bij geactiveerde functie licht de led
PHANTOM 48 V (35) op .
Opgelet: Bij ingeschakelde fantoomvoeding
mag er geen microfoon met ongebalanceerde
uitgang zijn aangesloten . U zou hem immers
kunnen beschadigen .
Om schakelploppen in de luidsprekers en in de
hoofdtelefoon te vermijden, schakelt u de fan-
toomvoeding pas in of uit, wanneer het meng-
paneel uitgeschakeld is of als de respectieve
uitgangsregelaars volledig teruggedraaid zijn .

4.1.2 Lijngeluidsbronnen

Sluit geluidsbronnen met lijnsignaalniveau (bv .
ontvangers van draadloze microfoonsystemen,
effectenapparatuur, instrumenten, afspeelap-
paratuur) aan op de 6,3 mm-jacks LINE (21) van
de ingangskanalen . De jacks zijn gebalanceerd
bedraad . U kunt ook apparatuur met ongebalan-
ceerd bedrade uitgang via tweepolige stekkers
aansluiten .
− Sluit monoapparatuur aan op de monokanalen
CH 1 tot CH 8 .
− Sluit stereoapparatuur aan op de stereokana-
len CH 9 /10 en CH 11/12 . Als u een monoap-
paraat op een stereokanaal moet aan sluiten,
gebruikt u alleen de jack L . Het monosignaal
wordt dan intern naar het rechter en linker
kanaal gestuurd .
Als de ingangskanalen niet volstaan, kunnen
voor het aansluiten van bijkomende lijnbronnen
ook volgende stereo-ingangen worden gebruikt:
1 . de ingang AUX RTN (56)
(Bij aansluiting van een monoapparaat ge-
bruikt u alleen de jack L, het monosignaal
wordt dan intern naar het linker en rechter
kanaal gestuurd .)
2 . de ingang FX RTN (57)
(Bij aansluiting wordt de signaalweg van de
interne effectengenerator naar de master-
kanalen onderbroken .)
3 . de ingang TAPE IN (23)
(bv . voor aansluiting van een cd-speler voor
achtergrondmuziek in de speelpauzen)
30

4.2 Effectenapparaten

4.2.1 Effectenapparatuur aansluiten

Effectapparaten (bv . apparaten voor klankbe-
werking zoals compressoren, equalizers, noise
gates) kunt u rechtstreeks via de monokanalen
aansluiten: Het kanaalsignaal wordt na de rege-
laar GAIN (20) en het Low Cut-filter (18) afge-
nomen, loopt volledig via het effectenapparaat
en wordt op dezelfde plaats van de signaalweg
terug naar het kanaal gestuurd .
Sluit het effectenapparaat aan op de
6,3 mm-jack CHANNEL INSERT (58) van het be-
treffende kanaal . De stekkers moeten als volgt
zijn aangesloten:
punt
= Send (uitgang)
ring
= Return (ingang)
schacht = massa
Voor aansluiting van effectapparaten met ge-
scheiden in- en uitgangsjacks hebt u Y-kabels
nodig, bv . MCA-202 van MONACOR:
zwart
signaal
ingang
effectenapparaat
SEND
rood
signaal
uitgang
effectenapparaat
RETURN
zwart
signaal
jack
INSERT
RETURN SEND
Afb . 6 Aansluiting via de Y-kabel MCA-202

4.2.2 Uitgangskanalen gebruiken

Via de uitgangskanalen 1 en 2 kunnen delen van
het signaal op de ingangskanalen afgenomen,
via een effectenapparaat (bv . galmapparaat)
bewerkt en via de Return-ingangen terug naar
het mengpaneel gestuurd worden . De signaal-
afname voor een als effectenkanaal gebruikt
uitgangskanaal gebeurt gewoonlijk post-fader,
d .w .z . het kanaalsignaal wordt na de schuifre-
gelaar (1) naar het uitgangskanaal gemengd .
Zo is de effectsterkte van een kanaal steeds in
verhouding met het ingestelde kanaalniveau .
Het uitgangskanaal 1 kan voor elk kanaal van
post-fader naar pre-fader omgeschakeld wor-
den; druk hiervoor op de toets PRE (10) . Het
uitgangskanaal 2 is vast op post-fader ingesteld .
Het dient tegelijk als effectenkanaal voor de
interne effectengenerator .
1) Afhankelijk van welk uitgangskanaal gebruikt
wordt, verbindt u de ingang van het effec-
tenapparaat via een 6,3 mm-stekker met de
mono-uitgang AUX SEND 1 of 2 (55) .
2) Om het signaal dat van het effectenapparaat
komt, terug te koppelen, beschikt u over de
ingangen AUX RTN (56) en FX RTN (57):
− Bij gebruik van de ingang AUX RTN kunt
u het effectsignaal met de regelaar AUX
RTN (31) mengen naar het masterkanaal
[toets MASTER / SUB 1-2 (39) uitgeschakeld]
of naar de subgroepkanalen [toets MAS-
TER / SUB 1-2 ingedrukt] .
Opmerking: Bij aansluiting van een mono-
apparaat gebruikt u alleen de jack L . Het signaal
wordt dan intern naar het rechter en linker
kanaal gestuurd .
− Bij gebruik van de ingang FX RTN kunt u
het effectsignaal via de regelaar FX RETURN
(27) naar de masterkanalen mengen; en via
de regelaar RETURN TO AUX 1 (37) mengt u
het effectsignaal naar het uitgangskanaal 1 .
Opmerking: Door de jack L en R van deze
ingang aan te sluiten, onderbreekt u telkens
de signaalweg van het linker en het rechter
kanaal van de interne effectengenerator naar
de masterkanalen .
Alternatief kunnen de signalen van het effec-
tenapparaat ook naar de lijningang van een
vrij ingangskanaal gestuurd worden .

4.3 Opnameapparaat

Een opnameapparaat kan op de cinch-jacks
TAPE (23) aangesloten worden (L = linker kanaal,
R = rechter kanaal):
1) Voor de weergave sluit u de uitgang van het
apparaat aan op de jacks TAPE IN .
2) Voor de opname sluit u de ingang van het
apparaat aan op de jacks TAPE OUT . Hier is
het mastersignaal beschikbaar dat met de
schuifregelaars MASTER (34) is ingesteld .
4.4 Regie-monitorinstallatie en
hoofdtelefoon aansluiten
Met een hoofdtelefoon en / of via een monitorin-
stallatie in een afzonderlijke regieruimte kunt u
de signalen van de individuele ingangskanalen,
de mastersignalen, de subgroepsignalen en de
ingangssignalen van de jacks TAPE IN (23) en
de USB-jack (45) beluisteren . Sluit de hoofdtele-
foon (minimumimpedantie 8 Ω) aan op de jack
PHONES (52) . Sluit de versterker van de moni-
torinstallatie aan op de jacks BOOTH OUT (53);
deze uitgangsjacks zijn ongebalanceerd bedraad .
4.5 Monitorinstallatie voor
de muzikanten
Bij gebruik van een monitorinstallatie voor de
geluidsregeling op het podium kunt u het uit-
gangskanaal 1 als monitorkanaal gebruiken .
De signaalafname voor een als monitorkanaal
ge bruikt uitgangskanaal gebeurt gewoonlijk
pre-fader, d .w .z . het kanaalsignaal wordt vóór
de fader (1) naar het uitgangskanaal gemengd .
Zo krijgen de muzikanten via de monitors op
het podium een afzonderlijk afgemengd mu-
zieksignaal . U kunt het uitgangskanaal 1 voor
elk in gangskanaal op pre-fader schakelen door
op de toetsen PRE (10) te drukken .
Verbind de versterker van de monitor-
installatie of een actieve monitorbox met de
mono-uitgangsjack AUX SEND 1 (55) .
4.6 Versterker voor de
geluidsregeling in de zaal
Het stereomastersignaal is beschikbaar op de
uitgangen MASTER (50):
1 . XLR-jacks, gebalanceerde bedrading
2 . 6,3 mm-jacks, ongebalanceerde bedrading
(L = linker kanaal, R = rechter kanaal) .
Op een van de uitgangen kunt u de versterker
voor de geluidsregeling in de zaal aansluiten . De
andere uitgang kan tegelijk gebruikt worden, bv .
voor een tweede versterker of om het master-
signaal naar een bijkomend apparaat te sturen .
4.7 Gegevens met een computer
uitwisselen
Via de USB-aansluiting (45) kunt u audiobestan-
den in beide richtingen tussen mengpaneel en
computer overdragen:
− Gebruik als ingang: Met de toets TAPE / USB
TO MIX (41) kunt u via de USB-aansluiting
ingevoerde gegevens naar het mastersignaal
schakelen en ze via een hoofdtelefoon en een
regie-monitorinstallatie beluisteren .
− Gebruik als uitgang: De USB-aansluiting voert
het met de regelaars MASTER (34) ingestelde
mastersignaal uit .
Om het mengpaneel met een computer te be-
dienen, kunt u gebruik maken van de audiosoft-

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

20.2830

Tabla de contenido