Vullen en ontluchten
Het vullen van het hydraulisch systeem dient te gebeuren bij het
hoogste punt van het systeem, d.w.z. bij de (bovenste) stuur-
pomp of bij de extra olie expansietank.
Verwijder de vuldop van de (bovenste) stuurpomp of de olie
expansie tank.
Plaats op de vulaansluiting eventueel een slangpilaar (G 3/8)
met een trechter of sluit het door Vetus leverbare 'snelvul-
systeem' aan.
Vul de stuurkop of de expansietank met hydraulische olie.
Neem bij een dubbele bediening tijdelijk de vuldop uit de
onderste stuurkop weg en monteer deze weer zodra er olie uit
de vulopening komt.
Voor oliespecificatie zie 'Technische gegevens'.
Zorg er voor dat tijdens het vullen steeds voldoende olie in de
stuurkop of de expansie tank aanwezig is; indien de stuurpomp
lucht aanzuigt dient opnieuw te worden ontlucht.
Om te vermijden dat de olie lucht opneemt dient het vullen van
de stuurkop of de expansie tank 'rustig' te gebeuren.
Plaats op de ontluchtings-
nippels een stukje slang
8 mm diameter; pas even-
tueel een slang voorzien
van een snelkoppeling toe.
Open de ontluchtingsnip-
pel door deze een slag
linksom te draaien.
1
4
020126.01
Dicht
Open
2
Besturing met 1 stuurpomp
N.B. De tekeningnummers verwijzen naar de tekeningen aan de
onderzijde op deze pagina.
1 Open ontluchtingsnippel 'A'. Beweeg de zuigerstang totdat
de zuiger tegen het einddeksel 'A' aanligt.
Draai nu langzaam, in de aangegeven richting, aan het
stuurwiel op de stuurpomp. Stop met draaien zodra de uit de
ontluchtingsnippel 'A' stromende olie geen lucht meer bevat
en sluit de ontluchtingsnippel. Draai hierna het stuurwiel niet
in de tegenovergestelde richting.
2 Open ontluchtingsnippel 'B'. Draai aan het stuurwiel totdat
de zuiger tegen het einddeksel 'B' aanligt.
3 Draai nu langzaam, in de aangegeven richting, aan het
stuurwiel. Stop met draaien zodra de uit de ontluchtings-
nippel 'B' stromende olie geen lucht meer bevat en sluit de
ontluchtingsnippel.
Vul de stuurpomp of de olie expansie tank tot het aangegeven
niveau.
Besturing met 2 stuurpompen
Vul en ontlucht zoals bij 'Besturing met 1 stuurpomp' is aange-
geven. Ontlucht altijd eerst de onderste stuurpomp en vervol-
gens de bovenste stuurpomp.
Algemeen
De eerste dagen na het vullen dient het olieniveau enkele malen
te worden gecontroleerd en indien noodzakelijk dient olie te
worden bijgevuld.
Het olieniveau kan eerst nog dalen doordat fijn verdeelde lucht
uit de olie ontwijkt.
Lucht in de stuurpomp is herkenbaar door een klokkend geluid,
tijdens draaien van het stuurwiel.
Hydraulic Cylinder for Outboard Steering and Z-Drive
3
* Maximale
olieniveau