Descargar Imprimir esta página

Petzl VOLT LT Manual Del Usuario página 12

Ocultar thumbs Ver también para VOLT LT:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 10
NL
In deze bijsluiter wordt uitgelegd hoe u uw materiaal juist moet
gebruiken. Er komen hierin slechts enkele technieken en toepassingen
aan bod.
De waarschuwingsborden geven u bepaalde mogelijke gevaren aan
rond het gebruik van uw materiaal, maar we kunnen hier uiteraard niet
alles behandelen. Lees daarom de nieuwste updates en aanvullende
info op Petzl.com.
U bent zelf verantwoordelijk om met elke waarschuwing rekening te
houden en uw materiaal juist te gebruiken. Elk verkeerd gebruik van dit
materiaal zal aan de oorsprong liggen van bijkomende gevaren. Neem
bij twijfel of onduidelijkheden contact op met Petzl.
1. Toepassingsveld
Persoonlijk beschermingsmiddel (PBM).
Complete antival- en werkpositioneringsgordel.
Dit product mag niet méér belast worden dan toegelaten en mag niet
gebruikt worden in elke situatie waarvoor het niet bedoeld is.
Verantwoordelijkheid
OPGELET
De activiteiten die het gebruik van deze uitrusting
vereisen, zijn van nature gevaarlijk.
U staat zelf in voor uw daden, beslissingen en veiligheid.
Voordat u deze uitrusting gebruikt, moet u:
- Alle gebruiksinstructies lezen en begrijpen.
- Een aangepaste training hebben gevolgd voor het gebruik van deze
uitrusting.
- Zich vertrouwd maken met uw uitrusting, en de prestaties en
beperkingen ervan leren kennen.
- De inherente risico's begrijpen en aanvaarden.
Het niet-respecteren van een van deze waarschuwingen
kan leiden tot ernstige of dodelijke verwondingen.
Dit product mag enkel gebruikt worden door (personen die onder
direct visueel toezicht staan van) bevoegde en beraden personen.
U staat zelf in voor uw daden, beslissingen en veiligheid, en neemt dan
ook persoonlijk de gevolgen op zich. Indien u niet in staat bent om
deze verantwoordelijkheid op zich te nemen of de gebruiksinstructies
niet goed begrepen hebt, gebruik dit apparaat dan niet.
2. Terminologie van de onderdelen
(1) Sternaal inbindpunt, (2) Ventraal inbindpunt, (2 bis) Sternale
sluitingsclip, (3) Dorsaal inbindpunt, (4) Inbindpunt achteraan, (5)
Borstriemen, (6) FAST gesp van de beenlus, (7) FAST gesp van de
heupriem, (7 bis) DoubleBack gesp van de heupriem, (8) Lateraal
inbindpunt, (9) Elastische bandgeleider, (10) Materiaallus, (11)
Valstopindicator, (12) Karabinerhouder van de antivalleeflijn, (12 bis)
Clip van de karabinerhouder van de antivalleeflijn, (13) Bandgeleider
voor de installatie van het zitje.
Voornaamste materialen
Riemen: polyester.
FAST en DoubleBack gespen: staal.
Dorsaal inbindpunt: aluminiumlegering.
3. Check: te controleren punten
Uw veiligheid is afhankelijk van uw volledige uitrusting.
Petzl beveelt op zijn minst een grondige 12-maandelijkse controle
door een bevoegd persoon aan (conform de geldende normen in uw
land en de omstandigheden waarin u het product gebruikt). Leef de
gebruiksregels na zoals vermeld op Petzl.com. Vermeld de resultaten
op de fiche van uw PBM: type, model, gegevens van de fabrikant,
serienummer of individueel nummer, data van fabricage, aankoop,
eerste ingebruikneming, volgende periodieke nazichten; gebreken,
opmerkingen, naam en handtekening van de inspecteur.
Vóór elk gebruik
Kijk de riemen ter hoogte van de inbindpunten, de sluitingsgespen en
de veiligheidsstiksels na.
Controleer scheuren, slijtageverschijnselen en schade ten gevolge van
het gebruik, hitte, chemische producten enz. Let op doorgesneden
vezels.
Check de goede werking van de FAST gespen. Controleer de
valstopindicatoren. Een indicator wordt zichtbaar als een van de
antivalpunten een schok van meer dan 400 daN heeft ondergaan.
Gebruik uw gordel niet langer als er een valstopindicator zichtbaar is.
Tijdens het gebruik
Het is belangrijk om regelmatig de staat van het product te
controleren, alsook zijn verbindingen met de andere onderdelen van
het systeem. Vergewis u ervan dat alle elementen goed geplaatst zijn
ten opzichte van elkaar.
4. Verenigbaarheid
Gelieve na te zien of dit product compatibel is met de andere
elementen van het systeem in uw toepassing (compatibiliteit = een
goede functionele interactie).
5. Aantrekken van de gordel
- Zorg ervoor dat u het overtollige deel van de riemen (goed
platgedrukt) in de bandgeleiders opbergt.
- Let op losse voorwerpen die de goede werking van de FAST gespen
kunnen hinderen (steentjes, zand, kledij ...). Controleer of ze goed
vergrendeld zijn.
Afstelling en ophangingstest
Uw gordel moet zo goed mogelijk op uw lichaam aansluiten om het
risico op verwondingen bij een val te beperken.
De gebruiker dient een ophangingstest op elk inbindpunt en
verschillende bewegingen met zijn uitrusting uit te voeren, om er zeker
van te zijn dat dit de gepaste maat is en voldoende comfort verzekert
voor het gewenste gebruik, en dat alles optimaal afgesteld is.
6. Antivalgordel
De sternale inbindpunten of het dorsale punt moet(en) verbonden zijn
met een valstopsysteem dat conform de geldende normen is. Enkel
deze inbindpunten dienen voor het verbinden van een valstopsysteem
zoals een mobiele antivalbeveiliging op touw, een energieabsorber ...
Tijdens een val wordt het inbindpunt geactiveerd om de val te stoppen.
U moet rekening houden met deze 0,5 m (maximaal) bij de berekening
van de tirant d'air. Houd bij de berekening van de tirant d'air rekening
met de lengte van de karabiners die de valhoogte beïnvloedt.
7. Positioneringsgordel
Deze inbindpunten voor positionering zijn niet geschikt als
antivalinbindpunten. Deze inbindpunten zijn bedoeld om de gebruiker
in positie te houden op zijn werkplaats of hem te verhinderen een
plaats te bereiken waar een valrisico bestaat.
Houd de leeflijn mooi onder spanning.
7A. Laterale inbindpunten op de heupriem
Gebruik steeds beide laterale inbindpunten samen door ze te
verbinden met een leeflijn voor werkpositionering zodat u comfortabel
gesteund wordt in de heupriem.
7B. Inbindpunten van het zitje voor de VOLT gordel
Gebruik steeds beide inbindpunten van het zitje samen door ze te
verbinden met een leeflijn voor werkpositionering zodat u comfortabel
gesteund wordt in het zitje.
8. Werkplaatsbeperking en
reddingsoperaties
De sternale inbindpunten kunnen of het dorsale punt kan gebruikt
worden voor werkplaatsbeperking om de gebruiker te verhinderen een
plaats te bereiken waar een valrisico bestaat.
De sternale inbindpunten kunnen of het dorsale punt kan gebruikt
worden voor reddingsoperaties.
9. Karabinerhouder van de
antivalleeflijn
Mag enkel gebruikt worden als karabinerhouder van een niet-gebruikte
antivalleeflijn.
Bij een val laat de karabinerhouder van de leeflijn de karabiner op
het einde van de leeflijn los om de activering van de energieabsorber
niet te hinderen.
10. Materiaallus
De materiaallussen mogen uitsluitend gebruikt worden voor het dragen
van materiaal.
OPGELET GEVAAR: gebruik de materiaallussen niet voor het
beveiligen, voor afdalingen, om u in te binden of u te verbinden met
een leeflijn.
11. Aanvullende informatie ANSI
- De gebruiksinstructies moeten geleverd worden aan de gebruiker
van deze uitrusting.
TECHNICAL NOTICE - C72 VOLT LT - VOLT WIND LT
- De gebruiksinstructies, bepaald in de bijsluiter van elke uitrusting
geassocieerd met dit product, moeten worden gerespecteerd.
- Noodplan: voorzie de nodige reddingsmogelijkheden om snel te
kunnen reageren bij eventuele moeilijkheden.
- Opgelet: er kan zich een gevaar voordoen tijdens het gebruik van
meerdere uitrustingen waarbij de veiligheidsfunctie van een van de
apparaten kan beïnvloed worden door de veiligheidsfunctie van een
ander apparaat.
- Opgelet: chemische producten, de warmte, corrosie en uv-stralen
kunnen uw gordel beschadigen. Neem bij twijfel contact op met uw
lokale Petzl verdeler.
- Waakzaamheid is vereist als u in de buurt van elektriciteitsbronnen,
mobiele apparaten, of scherpe of ruwe oppervlakken werkt.
12. Extra informatie
Afschrijven:
OPGELET: een uitzonderlijk voorval kan u ertoe brengen het product
af te schrijven na één enkel gebruik (type en intensiteit van gebruik,
gebruiksomgeving: agressieve milieus, zeewater, scherpe randen,
extreme temperaturen, chemische producten ...).
Een product moet worden afgeschreven wanneer:
- Het ouder dan 10 jaar is en samengesteld uit plastic of textiel.
- Het een belangrijke val (of belasting) heeft ondergaan.
- Het resultaat van de controles van het product geen voldoening
geeft. U twijfelt aan de betrouwbaarheid ervan.
- U zijn volledige gebruikshistoriek niet kent.
- Het product in onbruik is geraakt (evolutie van de wetten, de normen,
de technieken of onverenigbaarheid met de andere delen van de
uitrusting ...).
Vernietig deze afgeschreven producten om een verder gebruik te
vermijden.
Pictogrammen:
A. Levensduur: 10 jaar - B. Markering - C. Toegelaten temperatuur
- D. Gebruiksvoorschriften - E. Reiniging/desinfectie - F. Droging
- G. Berging/transport - H. Onderhoud - I. Veranderingen/
herstellingen (verboden buiten de Petzl ateliers, behalve voor
vervangstukken) - J. Vragen/contact
3 jaar garantie
Voor fabricage- of materiaalfouten. Met uitzondering van: normale
slijtage, oxidatie, veranderingen of aanpassingen, slechte berging,
slecht onderhoud, nalatigheid of toepassingen waarvoor dit product
niet bestemd is.
Waarschuwingsborden
1. Situatie die een dreigend risico op een ernstige of dodelijke
verwonding inhoudt. 2. Blootstelling aan een mogelijk risico op een
incident of verwonding. 3. Belangrijke informatie over de werking of de
prestaties van uw product. 4. Niet compatibel met ander materiaal.
Markering en tracering van de producten
a. Controleorgaan voor de productie van deze PBM - b.
Keuringsorganisme - c. Tracering: datamatrix = productreferentie +
individueel nummer - d. Maat - e. Individueel nummer - f. Fabricagejaar
- g. Fabricagemaand - h. Lotnummer - i. Individuele identificatie - j.
Normen - k. Lees aandachtig de technische bijsluiter - l. Identificatie
van het model
Bijlage A - ANSI
ANSI/ASSE Z359 gebruiks- en onderhoudsvoorschriften
van een compleetgordel
NB: deze bijsluiter bevat de voorschriften en algemene informatie
van de norm ANSI/ASSE Z359. We verwijzen u echter ook steeds
naar de technische bijsluiter van de fabrikant, want hij kan strengere
gebruiksbeperkingen opleggen.
1. De gebruikers moeten een gepaste opleiding volgen
over het gebruik van het materiaal, met name de specifieke
veiligheidsprocedures voor die bepaalde werkplaats. De norm ANSI/
ASSE Z2359.2 verduidelijkt de minimale vereisten betreffende de
beschermingsprogramma's tegen vallen, stelt de voorschriften
en vereisten op betreffende de beschermingsprogramma's tegen
vallen, ingevoerd en beheerd door de werkgever, i.e. de regels,
verantwoordelijkheden en opleidingen, de procedures voor de
bescherming tegen vallen, de wegwerking en het beheer van de
risico's op een val, de procedures voor noodgevallen, de studies van
de incidenten en balans van de doeltreffendheid van het ingevoerde
programma.
2. De juiste afstelling van de compleetgordel is essentieel voor een
optimaal gebruik ervan. De gebruiker moet goed opgeleid zijn voor het
kiezen van de juiste maat en moet toezien op de juiste afstelling van
zijn compleetgordel.
3. De gebruiker moet de voorschriften van de fabrikant voor de keuze
van de juiste maat en afstelling volgen. Hij let hierbij vooral op: gespen
correct verbonden en uitgelijnd, beenlussen en schouderriemen goed
aangespannen, sternale bandlussen in het midden van de borst en
beenlussen gepositioneerd en aangespannen om, bij een val, elk
contact met de geslachtsorganen te vermijden.
4. Een compleetgordel conform de norm ANSI/ASSE Z2359.11 moet
voorzien zijn van een individueel antivalsysteem dat de valimpact tot
maximaal 8 kN beperkt.
5. Het Harnass Suspension Trauma (HST) is een ernstig fenomeen,
dat kan voorkomen worden met een degelijke gordel, een snelle
reddingsactie en hulpmiddelen die de druk op het lichaam na een
val verlichten. Indien de gebruiker nog bij bewustzijn is, kan hij een
apparaat inschakelen om het hangen in de gordel en de druk op de
benen te verlichten, om zodoende de bloedcirculatie te verbeteren
en HST zo veel mogelijk uit te stellen. Een connector van een
verbindingselement is niet bedoeld voor de rechtstreekse verbinding
met een verankering of een verbinding van de antivalverankering.
U moet een energieabsorber gebruiken om de valimpact tot
maximaal 8 kN te beperken. De lengte van een connector van een
verbindingselement kan een invloed hebben op de valhoogte en de
berekening van de tirant d'air.
6. De elasticiteit van een compleetgordel, i.e. de capaciteit van een
element van het individuele antivalsysteem om zich uit te trekken
en zich te vervormen tijdens een val, kan bijdragen tot de algemene
rek van het systeem bij een val. U moet rekening houden met de
verhoging van de valhoogte als gevolg van de elasticiteit van een
compleetgordel, de lengte van de verbinding van de compleetgordel,
wegzinking van het lichaam in de compleetgordel en alle andere
factoren die van belang zijn bij de berekening van de tirant d'air van
een specifiek antivalsysteem.
7. Wanneer ze niet gebruikt worden, moeten de leeflijnen die
verbonden zijn met het inbindpunt in D-vorm van de compleetgordel,
niet verbonden worden met een positioneringsapparaat of andere
structurele elementen van de compleetgordel, behalve wanneer een
bevoegd persoon of de fabrikant van de leeflijn deze verbinding als
aanvaardbaar beschouwt. Dit is vooral belangrijk bij gebruik van
bepaalde leeflijnen in Y-vorm, want de valimpact kan zich overzetten
op de gebruiker via het niet-gebruikte uiteinde, indien dit niet los
kan van de gordel. Het opbergpunt van een leeflijn zit gewoonlijk ter
hoogte van het borstbeen om het risico op belemmering of struikelen
te beperken.
8. De uiteinden van de bandlussen kunnen verstrikt raken in een
machine of een regelapparaat loshaken. Elke compleetgordel moet
voorzien zijn van doorsteeklussen of andere elementen om de
uiteinden van de bandlussen in vast te steken.
9. Rekening houdend met de aard van de geweven inbindpunten,
is het raadzaam om ze enkel te verbinden met andere geweven
bandlussen of met karabiners. Het gebruik van een haakkarabiner is
afgeraden, behalve in specifieke gevallen die de fabrikant goedkeurt.
De punten 10-16 bevatten extra informatie over
de plaatsing en het gebruik van de verschillende
inbindpunten van een compleetgordel.
10. Dorsaal
Het dorsale inbindpunt moet gebruikt worden als belangrijkste
inbindpunt in een valstopsysteem, behalve wanneer de
gebruiksomstandigheden een ander inbindpunt toelaten. Het
dorsale inbindpunt kan ook dienst doen als inbindpunt voor
werkplaatsbeperking of reddingsoperaties. Wanneer het dorsale
inbindpunt de gebruiker bij een val vasthoudt, moet de gordel zo
ontworpen zijn dat hij de last via de schouderriemen en beenlussen
verplaatst. Het dorsale inbindpunt houdt de gebruiker na de val vast
en houdt hem mooi rechtop, lichtjes voorovergebogen en met een
lichte druk op de borstkas. Voor de keuze tussen een verstelbaar en
vast dorsaal inbindpunt moet u rekening houden met verschillende
elementen. Een verstelbaar dorsaal inbindpunt is gemakkelijker te
verstellen tussen gebruikers van verschillende grootte en houdt de
gebruiker na een val in een meer verticale positie, maar maakt de
compleetgordel iets elastischer.
11. Sternaal
Het sternale inbindpunt kan dienst doen als secundair inbindpunt
in een valstopsysteem wanneer een bevoegd persoon het dorsale
inbindpunt beschouwt als slecht aangepast en wanneer er enkel een
risico is op een val met de voeten eerst. Een sternaal inbindpunt is
geschikt voor de volgende toepassingen (niet-exhaustieve lijst): een
ladder opklimmen met een antivalsysteem, een ladder opklimmen
met een automatisch intrekbare antivalleeflijn, werkpositionering en
het werken op touw. Het sternale inbindpunt kan ook dienst doen als
inbindpunt voor werkplaatsbeperking of reddingsoperaties.
Wanneer het sternale inbindpunt de gebruiker bij een val vasthoudt,
moet de gordel zo ontworpen zijn dat hij de last via de schouderriemen
en beenlussen verplaatst.
Wanneer het sternale inbindpunt de gebruiker vasthoudt bij een val,
zal dit punt de gebruiker in zittende of gebogen positie brengen en
wordt de last hoofdzakelijk verplaatst naar de benen, het zitvlak en
de onderrug.
Bij werkpositionering blijft de gebruiker rechtop dankzij het sternale
inbindpunt.
Wanneer het sternale inbindpunt dienst doet als antivalinbindpunt,
moet de bevoegde persoon, die de gebruiksomstandigheden
evalueert, zich ervan vergewissen dat er enkel een risico bestaat
op een val met de benen eerst. In dit geval moet u de toegelaten
valafstand mogelijk beperken. Een sternaal inbindpunt, voorzien van
een verstelbare sternale bandlus, kan ervoor zorgen dat het touw naar
boven glijdt en de gebruiker de adem afsnoert bij een val, extractie of
ophanging. Voor dergelijke toepassingen moet de bevoegde persoon
dus een compleetgordel met een vast sternaal inbindpunt overwegen.
12. Ventraal
Het ventrale inbindpunt dient als verbinding voor een antivalapparaat
tijdens het opklimmen op een ladder waarbij de gebruiker enkel
met de voeten eerst zou vallen. Dit ventrale inbindpunt kan ook
gebruikt worden voor werkpositionering. Na een val of tijdens de
werkpositionering brengt het ventrale inbindpunt de gebruiker in
zittende positie met de borst verticaal en de last wordt hoofdzakelijk
verplaatst naar de benen en het zitvlak. Wanneer de gebruiker
ondersteund wordt door het ventrale inbindpunt, moet de
compleetgordel de last direct verplaatsen naar de beenlussen en de
bandlus onder het zitvlak.
Wanneer het ventrale inbindpunt dienst doet als antivalinbindpunt,
moet de bevoegde persoon, die de gebruiksomstandigheden
evalueert, zich ervan vergewissen dat er enkel een risico bestaat
op een val met de benen eerst. In dit geval moet u de toegelaten
valafstand mogelijk beperken.
13. Schouderriemen
U moet beide inbindpunten van de schouderriemen tegelijk gebruiken.
Het gebruik ervan is mogelijk tijdens een reddingsoperatie en afdaling/
recuperatie. De inbindpunten van de schouderriemen mogen niet
gebruikt worden als antivalinbindpunten. Het is raadzaam om de
inbindpunten van de schouderriemen tegelijk te gebruiken en met een
spreider om de schouderriemen van een compleetgordel uit elkaar
te houden.
14. Heupriem, achterkant
U mag het inbindpunt achteraan de heupriem enkel gebruiken
voor werkplaatsbeperking. U mag het inbindpunt achteraan de
heupriem niet gebruiken als antivalinbindpunt. Het is verboden om
het inbindpunt achteraan de heupriem voor iets anders te gebruiken
dan werkplaatsbeperking. Het inbindpunt achteraan de heupriem
mag maar een minimale last ondergaan die naar de heupriem van
de gebruiker wordt verplaatst en mag nooit gebruikt worden om het
volledige gewicht van de gebruiker te ondersteunen.
15. Lateraal
De laterale inbindpunten moeten samen gebruikt worden, en
enkel voor werkpositionering. De laterale inbindpunten mogen niet
gebruikt worden als antivalinbindpunten. De ventrale inbindpunten
worden vaak gebruikt door boomsnoeiers voor werkpositionering,
door hoogtewerkers voor de beklimming van een mast en door
bouwvakkers voor het metselen van muurankers of het klauteren
op een bekisting. Het is afgeraden om de laterale inbindpunten (of
elk ander stijf punt van de compleetgordel) te gebruiken voor het
wegbergen van het uiteinde van een antivalleeflijn. Dit zou immers een
risico inhouden op struikelen of, in het geval van meerdere dubbele
leeflijnen, zou dit kunnen leiden tot een onevenwichtige verplaatsing
van de last naar de compleetgordel en dus de gebruiker, door het
niet-gebruikte deel van de leeflijn.
16. Zitje voor hangend werken
De laterale inbindpunten van een zitje moeten samen gebruikt worden,
en enkel voor werkpositionering. De inbindpunten van een zitje
mogen niet gebruikt worden als antivalinbindpunten. De inbindpunten
van een zitje worden vaak gebruikt bij langdurig hangend werken,
zodat de gebruiker zich kan neerzetten op het zitje tussen de twee
inbindpunten. Bijvoorbeeld voor het wassen van de ramen van een
groot gebouw.
CONTROLE, ONDERHOUD EN BERGING VAN HET
MATERIAAL DOOR DE GEBRUIKER
De gebruikers van antivalsystemen moeten op zijn minst de
voorschriften van de fabrikant voor de controle, het onderhoud
en de berging van het materiaal naleven. De onderneming of de
organisatie van de gebruiker moet een exemplaar van de bijsluiter van
de fabrikant bijhouden en beschikbaar maken voor alle gebruikers.
Zie de norm ANSI/ASSE Z359.2: de minimale voorschriften van een
antivalprogramma voor de controle, het onderhoud en de berging van
het materiaal door de gebruiker.
1. Bovenop de controlevoorschriften van de fabrikant wordt het
materiaal ook gecontroleerd door de gebruiker vóór elk gebruik en
binnen een periode van één jaar door een bevoegd persoon (niet de
gebruiker) op de volgende punten:
- afwezige of onleesbare markeringen,
- afwezige elementen met een impact op de vorm, de afstelling of de
werking van het materiaal,
- kapotte of beschadigde metalen elementen, i.e. scheuren, snijdende
randen, vervormingen, corrosie of schade als gevolg van chemische
producten, oververhitting, wijziging of overmatige slijtage,
- kapotte of beschadigde bandlussen of touwen, i.e. uitrafeling,
splitsing, ontstrengeling, torsing, knopen, losse vezels, gescheurde of
losgekomen naden, overmatige uitrekking of schade als gevolg van
chemische producten, overmatig vuil, wrijving, wijziging, overmatige
smering, ouderdom of overmatige slijtage.
2. De controlecriteria van het materiaal moeten door de onderneming
of organisatie van de gebruiker opgesteld zijn. Deze criteria moeten
conform of zelfs strenger zijn dan de bepalingen van de norm ANSI/
ASSE Z359 of de fabrikant. Leef steeds de strengste criteria na.
3. Wanneer tijdens de controle een fout, schade of ongepast
onderhoud wordt vastgesteld, moet het materiaal onmiddellijk
afgeschreven worden of vóór elk nieuw gebruik opnieuw op punt
worden gezet door de fabrikant of diens vertegenwoordiger.
Onderhoud en berging
1. Het onderhoud en de berging van het materiaal moeten steeds
voorzien worden door de onderneming of de organisatie van de
gebruiker, en conform de voorschriften van de fabrikant. Elk specifiek
probleem voor een bepaalde situatie moet worden gemeld en
behandeld in overeenstemming met de fabrikant.
2. Elk materiaal dat onderhoud nodig heeft of bedoeld is voor
onderhoud, wordt aangeduid met het teken 'onbruikbaar' en mag niet
gebruikt worden.
3. Al het materiaal wordt zo opgeborgen om schade als gevolg van
de volgende omgevingsfactoren te vermijden: temperatuur, uv-stralen,
vochtigheid, olie, chemische producten of bijbehorende dampen en
alle andere beschadigende elementen.
C725010B (051115)
12

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

Volt wind lt