Apparaat draait niet
Geen netspanning
–
Spanningsaansluiting/toevoerleiding
controleren.
motor overbelast/oververhit
–
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
Indien de storing daarna opnieuw op-
treedt, apparaat door klantendienst la-
ten controleren.
Uitlaatgastemperatuurregelaar is in
–
werking getreden, verwarmingsbuis
verroet.
Apparaat door de klantendienst laten
ontroeten.
Uitlaatgastemperatuurregelaar is in
–
werking getreden, uitlaatgastempera-
tuur te hoog.
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Alleen bij toestellen met manuele terug-
stelling:
Afbeelding
Reset-knop van de uitlaatgastempera-
tuurregelaar bedienen.
Apparaat inschakelen.
Indien de storing daarna opnieuw op-
treedt, apparaat door klantendienst la-
ten controleren.
Apparaat bouwt geen druk meer op
Lucht in het systeem
–
Pomp ontluchten:
Bij geopende handspuitpistool het ap-
paraat met de apparaatschakelaar
meermaals in- en uitschakelen.
Instructie: Door het demonteren van de
straalpijp van de hogedrukaansluiting
wordt het ontluchten versneld.
Indien extern reinigingsmiddelreservoir
leeg is, vullen / vervangen.
Aansluitingen en leidingen controleren.
Filter in de wateraansluiting vervuild.
–
Filter reinigen.
Watertoevoerhoeveelheid te laag
–
Watertoevoerhoeveelheid controleren
(zie Technische gegevens).
Waterkraan dicht.
–
Open de waterkraan.
56
Het apparaat schakelt bij geopend
handspuitpistool voortdurend aan/uit
Lucht in het systeem
–
Pomp ontluchten:
Bij geopende handspuitpistool het ap-
paraat met de apparaatschakelaar
meermaals in- en uitschakelen.
Instructie: Door het demonteren van de
straalpijp van de hogedrukaansluiting
wordt het ontluchten versneld.
Hogedruksproeier verstopt
–
Sproeikop reinigen.
Verwarmingsbuis verkalkt
–
Apparaat door de klantendienst laten
ontkalken.
Apparaat schakelt constant in en uit
bij een gesloten handspuitpistool
Lek in het hogedruksysteem
–
Hogedruksysteem en aansluitingen op
dichtheid controleren.
Apparaat lekt, water drupt onderaan
uit het apparaat
Pomp ondicht, veiligheidsklep ondicht.
–
Instructie: Toegelaten zijn 3 druppels/minuut.
Bij sterkere ondichtheid het apparaat
door de klantendienst laten controleren.
Apparaat zuigt geen reinigingsmiddel
Sproeier is ingesteld op „Hogedruk"
–
Sproeier op „CHEM" stellen.
Extern reinigingsmiddelreservoir is
–
leeg.
Extern reinigingsmiddelreservoir vullen
/ vervangen.
Filter aan de reinigingsmiddel-zuig-
–
slang verontreinigd
Filter reinigen.
Afbeelding
Terugslagklep vastgekleefd
–
Reinigingsmiddelslang verwijderen en
terugslagklep met een stomp voorwerp
lossen.
– 8
NL
aan