O
P
S
T
A
R
O
T
O
R
F
C
O
E
M
F
3
1
A
B
O
U
5
.
S
a
l
i
r
o
l
e
s
12a) Modus A: CONSTANTE DRUK
O
P
S
T
A
R
F
C
O
O
M
V
O
R
M
F
3
1
A
B
O
1
0
.
S
a
l
i
r
o
l
e
s
O
P
S
T
A
R
R
N
F
C
O
W
E
F
3
1
A
B
O
1
4
.
S
a
l
i
r
o
l
e
s
F
3
S
T
O
P
F
R
E
O
W
O
R
K
D
R
U
K
A
B
O
O
M
.
T
E
S
a
l
i
r
o
l
e
s
F
F
3
O
P
E
N
O
C
O
W
O
R
K
F
3
1
A
B
O
.
S
a
l
4
.
9
B
a
r
T
W
I
Z
A R
D
S
R
O
M
T
O
E
0
O
A
A
R
T
T
A
A
S
A
A
c
e
p
t
T
W
I
Z
A
R
D
E
R
S
C
H
A
A
L
0
O
B
a
r
A
R
T
T
A
A
S
A
A
c
e
p
t
T
W
I
Z
A
R
D
K
D
R
U
K
0
O
B
a
r
A
R
T
T
A
A
S
A
A
c
e
p
t
Q
.
W
Z
O
E
K
E
N
O
P
O
K
R
E
N
S
T
A
R
T
E
N
A
F
A
A
S
A
A
c
e
p
t
M
V
O
R
M
E
R
R
S
U
R
E
A
R
T
T
A
A
S
A
A
c
e
p
t
Op dit punt moet u het nominale verbruik van de motor invoeren,
de waarde verhogen of verlagen met de pijltjestoetsen en bevestigen
O
N
met de F2-toets.
A
A
Opmerking: Het nominale verbruik is aangegeven op het typeplaatje
van de motor. U moet de juiste waarde kiezen, bijvoorbeeld als u
O
K
een omvormer MT aansluit, selecteer de waarde 230 V en voor de
omvormer TT, selecteer 400 V.
F2
Gebruik de pijltjestoetsen om de maximale drukschaal van de
aangesloten drukopnemer in te voeren.
N
Deze waarde staat vermeld op het typeplaatje van de drukopnemer
A
A
en moet altijd tussen 4 en 20 mA liggen.
O
K
Bevestig dit met F2-toets.
F2
Gebruik de pijltjestoetsen om de druk in te voeren waarbij de unit
moet werken.
U moet er goed op letten dat deze waarde altijd binnen de
A
A
pompkromme ligt, en altijd proberen de uitersten van de kromme te
O
K
vermijden, d.w.z. met debieten van nagenoeg 0 of zeer lage drukken.
Bevestig dit met F2-toets.
F2
Zodra u dit punt hebt bereikt, programmeert de omvormer zichzelf zo
F
F
dat het weet wanneer er geen debietvraag meer is en moet stoppen.
F
C
Daartoe vraagt het om hulp om de kenmerken van de installatie
waarmee het verbonden is te begrijpen.
3
1
O
K
F2
Indien op dat moment wordt geconstateerd dat de druk van de
F
installatie gelijk is aan of hoger is dan de werkdruk, wordt de
N
F
gebruiker ervan in kennis gesteld dat het noodzakelijk is de
watertoevoer van de apparatuur te openen om de druk te verlagen
A
A
tot onder de werkdruk.
206
NL