16 - WAARSCHUWINGSMANAGEMENT
Een van de hoofdprincipes van de omvormer is te proberen het uitvallen van de hydraulische voeding te
voorkomen. Daartoe beschikt de omvormer over systemen die, indien een waarde voor de druk/het verbruik van
de motor buiten de vastgestelde grenzen valt, gedeeltelijk zijn vermogen kunnen verliezen om te proberen te
voorkomen dat de omvormer vergrendelt en dus dat de hydraulische voeding uitvalt.
Een duidelijk voorbeeld is een overmatig verbruik van de elektromotor. In dit specifieke scenario beperkt de
omvormer de draaisnelheid van de motor om de achteruitgang ervan te voorkomen, waarbij het verbruik van
de motor gelijk blijft aan het nominale verbruik, zodat de hydraulische installatie debiet uit de pomp blijft
ontvangen, niet bij de vastgestelde werkdruk, maar bij een iets lagere druk.
Hieronder vindt u een tabel met de huidige toestand van de werking van het systeem, volgens de visuele
waarschuwingen die zowel via de LEDS als via het hoofdscherm worden weergegeven:
WAARSCHUWING
De POWER-LED knippert.
De RUN-LED knippert.
De ALARM-LED knippert.
De huidige frequentiegegevens knipperen.
De stopfrequentiegegevens knipperen.
De huidige verbruiksgegevens knipperen.
Naast de huidige drukgegevens staat een
sterretje dat knippert.
REDEN
De pomp waarop de omvormer is aangesloten, is niet in
werking voor automatisch bedrijf.
De omvormer is bezig met het stoppen van de pomp.
De opstartwizard is bezig.
De pomp is in een alarmtoestand (aangegeven op het
display).
De omvormer beperkt de draaifrequentie van de motor
als gevolg van een hoge temperatuur in de elektronica,
naast een overmatig verbruik van de elektromotor.
De berekende stopfrequentie overschrijdt de maximaal
toegestane frequentie voor de werking van de pomp.
De omvormer beperkt de draaifrequentie van de
motor als gevolg van een overmatig verbruik van de
elektromotor.
Op de omvormer met deze waarschuwing is geen
drukopnemer aangesloten. Als er wel een opnemer is
aangesloten, is deze niet correct aangesloten.
De uitlezing van de opnemer heeft een verschil van 0,5
bar met de andere opnemers die op het netwerk van
omvormers zijn aangesloten.
226
VERKLARING / OPLOSSING
Controleer of er geen handmatige uitschakeling is (de
AUTO/STOP-toets op het toetsenpaneel), een stop op
afstand (hulpingang actieve stop op afstand) of een
algemene stop van het netwerk van omvormers (treedt
op wanneer een algemene kritische parameter wordt
gewijzigd).
De LED stopt met knipperen zodra de wizard voor de
eerste configuratie is voltooid.
Raadpleeg het hoofdstuk over alarmen in deze
handleiding om het incident op te lossen.
Raadpleeg het hoofdstuk over alarmen in deze
handleiding om het incident op te lossen. Controleer of
de omvormer voldoende geventileerd is.
Het is aanbevolen wizard voor het configureren van de
stopfrequentie opnieuw uit te voeren (de wizard voor
stopfrequentie vindt in hoofdstuk 5. GEAVANCEERDE
PARAMETERS).
Als deze waarschuwing aanhoudt na het opnieuw
uitvoeren van de wizard, moet u de werkdruk verlagen,
aangezien de verbonden pomp deze niet kan bereiken.
Controleer of de motorstroom overeenkomt met de
motorstroom die op het typeplaatje is aangegeven.
Haal de aansluitklemmen van de opnemer los en draai
de draden van de aansluitkabel om.
Het is aanbevolen de opnemer te vervangen als deze niet
correct uitleest.
NL