GEMEENSCHAPPELIJK VOOR BEIDE OPTIES A (1 DRUKVERSCHILSENSOR)
EN B (2 DRUKOPNEMERS)
O
P
S
T
A
R
T
R
K
C
C
C
W
E
F
3
1
A
B
O
1
2
.
S
a
l
i
r
o
l
e
s
A
O
P
S
T
A
R
T
M
I
N
I
M
A
L
E
F
F
3
1
A
B
O
1
2
5
.
S
a
l
i
r
o
l
e
s
A
D
E
W
I
Z
S
U
C
E
C
V
O
L
T
12c) Modus C: VASTE SNELHEID
In deze modus handhaaft de omvormer een vast motortoerental dat door de gebruiker is ingesteld.
De snelheid van de motor kan dan handmatig worden gewijzigd.
O
P
S
T
A
R
T
W
E
R
K
F
R
E
F
3
1
A
B
O
1
2
5
.
S
a
l
i
r
o
l
e
s
A
W
I
Z
A
R
D
D
R
U
K
5
B
a
r
R
T
T
A
A
A
S
A
A
c
e
p
t
O
K
F2
W
I
Z
A
R
D
R
E
Q
U
E
N
T
I
E
C
0
H
z
R
T
T
A
A
A
S
A
A
c
e
p
t
O
K
F2
A
R
D
I
S
V
O
L
S
O
O
I
D
W
I
Z
A
R
D
Q
U
E
N
T
I
E
0
H
z
R
T
T
A
A
A
S
A
A
c
e
p
t
O
K
F2
Gebruik de pijltjestoetsen om de druk in te voeren waarbij de unit
moet werken.
U moet er goed op letten dat deze waarde altijd binnen de
pompkromme ligt, en altijd proberen de uitersten van de kromme te
vermijden, d.w.z. met debieten van nagenoeg 0 of zeer lage drukken.
Bevestig dit met F2-toets.
Selecteer met behulp van de toetsen de minimale werkfrequentie
voor de pomp.
Bevestig dit met F2-toets.
Het geeft gedurende enkele seconden een tekst weer die aangeeft
dat de wizard met succes is voltooid voordat het hoofdscherm wordt
weergegeven.
Stel met behulp van de pijltjestoetsen de continue werkfrequentie van
de pomp in.
Bevestig dit met F2-toets.
209
NL