nld
veert en kan terugslaan. Houd de schuifkabel altijd goed in een hand vast. Om
de schuifkabel gecontroleerd uit de kabelkorf of haspel te trekken, is het aan
te bevelen de kabelkorf in de hand vast te houden of een voet op de voetbuis
van de haspel te zetten.
Breng de camerakop met kleurencamera bijv. in de te inspecteren buis in. Stel
de helderheid van de leds aan de camerakop indien nodig in met de knoppen
leds donkerder (7) (fig. 1) en leds lichter (13) (fig. 1).
Met de knoppen zoom (5 en 12) (fig. 1) kan het weergegeven beeldbereik van
de camera digitaal worden verkleind of vergroot. De actueel ingestelde waarde
(29) (fig. 1) wordt op het display weergegeven. Bij het inschakelen van de
controllereenheid is de zoomfactor op X 1.0 ingesteld. De zoomfactor kan van
X 1.0 in 0.1-stappen worden ingesteld tot X 2.0. Hoe hoger de waarde van de
zoomfactor, hoe groter het beeld wordt weergegeven.
Met de knop beeld draaien (9) (fig. 1) wordt het beeld van de camera gedraaid
weergegeven. Na viermaal drukken op de knop beeld draaien wordt het
oorspronkelijke camerabeeld weer weergegeven, instelling zoals bij het inscha-
kelen van de controllereenheid.
Met een druk op de knop foto-opname (14) (fig. 1) wordt een foto op de SD-kaart
opgeslagen.
Met een druk op de knop video-opname (8) (fig. 1) wordt een video op de
SD-kaart opgeslagen. Door nogmaals op de knop video-opname te drukken,
wordt de video-opname gestopt. De instelling van het menu 'Automatisch uit'
reageert tijdens een video-opname niet; de controllereenheid wordt niet uitge-
schakeld. Bij een lage accustand dient de spanningsbron/het laadapparaat op
de laad-/netaansluiting (17) (fig. 2) van de controllereenheid en een geschikte
contactdoos te worden aangesloten.
Schuif de camerakop met kleurencamera (23) (fig. 4 en 5) met de schuifkabel
bijv. in de te inspecteren buis. Wanneer de camerakop een leidingbocht bereikt,
verhoogt de schuifweerstand. Om door de leidingbocht te komen, dient de
schuifkabel met meerdere schoksgewijze heen-en-weerbewegingen verder te
worden geschoven. Bij het terugtrekken van de camerakop wordt op dezelfde
wijze te werk gegaan.
3.1. Foto- en videoweergave
Met een druk op de knop omlaag (4) (fig. 1) of omhoog (11) (fig. 1) verschijnt
een lijst van de opgeslagen foto's resp. video's. De laatst opgeslagen foto/video
wordt hierbij als eerste vermeld. De geselecteerde foto wordt direct op het
display weergegeven. Een opgenomen video wordt eveneens als foto weer-
gegeven. Deze foto is het startbeeld van de video. Om een video af te spelen,
moet op de knop video-opname (8) (fig. 1) worden gedrukt. De videoweergave
kan worden onderbroken door nogmaals op de knop video-opname (8) (fig. 1)
te drukken.
Een foto herkent men aan het symbool fotoweergave en een video aan het
symbool videoweergave. Een weergegeven foto/video kan worden verwijderd
door op de knop OK (10) (fig. 1) te drukken. Selecteer vervolgens met de
knoppen omlaag/omhoog (4 en 11) (fig. 1) 'ja' en druk op de knop OK. Om de
foto- en videoweergave te verlaten, drukt u op de escape-knop (3) (fig. 1).
symbool fotoweergave
symbool videoweergave
3.2. Controllereenheid uitschakelen
Houd de aan-uitknop (2) (fig. 1) ca. 3 – 5 seconden ingedrukt. Het display (6)
wordt uitgeschakeld.
3.3. Doorvoeradapters
Bij werkzaamheden in grotere buisdiameters, bijv. in het leidingnet, kan het
nuttig zijn om aan de camerakop met kleurencamera 2 doorvoeradapters
(toebehoren) te monteren, opdat de camerakop met kleurencamera niet direct
op de bodem van de buis wordt bewogen. De doorvoeradapters Ø 62 (33) (fig.
6) worden voor en achter op een afstand van ca. 30 mm met de schroef (35)
op de geleideveer vastgeklemd. De doorvoeradapters Ø 100 (34) (fig. 6) worden
met de schroeven (35) op de geleideveer vastgeklemd.
4. Onderhoud
4.1. Inspectie
GEVAAR
Vóór de inspectie altijd de netstekker uittrekken!
Bewaar het apparaat altijd op een schone en droge plaats. Gebruik voor de
reiniging van de buitenzijde een droge, zachte doek.
Verontreinigingen, met name in de geleideveer, dienen voorzichtig te worden
verwijderd. Voor het reinigen van de kabelset moet de controllereenheid (1)
(fig. 1) worden afgenomen (zie speciale veiligheidsinstructies). Gebruik geen
oplosmiddelen. Controleer de beschermkap met minderaalglas (22) (fig. 4 en
5) op beschadigingen; indien nodig vervangen.
4.2. Onderhoud
Het apparaat is onderhoudsvrij.
4.3. Reparatie
GEVAAR
Vóór reparatiewerkzaamheden altijd de netstekker uittrekken!
Een beschadigde beschermkap met mineraalglas (22) (fig. 4 en 5) aan de
kleurencamerakop moet op tijd worden vervangen, opdat de camerakop met
kleurencamera niet door binnendringend water of vuil kan worden beschadigd.
Schroef hiervoor de beschermkap met mineraalglas (22) af en vervang deze
door een nieuwe beschermkap met mineraalglas en dichtring (toebehoren).
Andere noodzakelijke reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een
geautoriseerde REMS klantenservice worden uitgevoerd.
5. Storingen
5.1. Storing:
Na het inschakelen geen beeld op het display.
Oorzaak:
Accu leeg. Verbindingskabel haspel-controller niet aangesloten.
Oplossing: Accu laden, verbindingskabel aansluiten.
5.2. Storing:
De weergave op het display verandert niet, hoewel de camera
bewogen en de betreffende knoppen bediend worden.
Oorzaak:
De scherminhoud van het display (6) wordt niet meer veranderd.
Oplossing: Verwijder de schroef van het schuifdeksel aan de achterkant van
de controllereenheid (fig. 3). Schuif het schuifdeksel in de richting
van de pijl. Til de accu voorzichtig op. Druk op de knop reset (21)
(fig. 3), bijv. met een omgebogen paperclip. De controllereenheid
voert een herstart uit. Breng de accu weer aan, schuif het schuif-
deksel tegen de pijlrichting in tot aan de aanslag en draai de
schroef in.
5.3. Storing:
Het is niet mogelijk foto's en video's te maken.
Oorzaak:
De SD-kaart is niet ingestoken.
De SD-kaart heeft de lock-functie geactiveerd (schrijfbeveiliging).
De SD-kaart is defect.
Oplossing: SD-kaart op bovengenoemde punten controleren.
SD-kaart in een ander apparaat testen. Nieuwe SD-kaart gebruiken.
Lock-functie (schrijfbeveiliging) deactiveren.
6. Verwijdering
REMS CamSys mag na de gebruiksduur niet met het huisvuil worden verwijderd.
Neem de wettelijke voorschriften in acht.
7. Fabrieksgarantie
De garantietijd bedraagt 12 maanden vanaf de overhandiging van het nieuwe
product aan de eerste gebruiker. Het tijdstip van de overhandiging dient te
worden bewezen aan de hand van het originele aankoopbewijs, waarop de
koopdatum en productnaam vermeld moeten zijn. Alle defecten die tijdens de
garantieperiode optreden en die aantoonbaar aan fabricage- of materiaalfouten
te wijten zijn, worden gratis verholpen. Door deze garantiewerkzaamheden
wordt de garantieperiode voor het product niet verlengd of vernieuwd. Schade
die te wijten is aan natuurlijke slijtage, onvakkundige behandeling of misbruik,
niet-naleving van bedrijfsvoorschriften, ongeschikte bedrijfsmiddelen, buiten-
sporige belasting, oneigenlijk gebruik, eigen ingrepen of ingrepen door derden
of aan andere oorzaken waar REMS niet verantwoordelijk voor is, is van de
garantie uitgesloten.
Garantiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde REMS
klantenservice worden uitgevoerd. Reclamaties worden uitsluitend erkend, als
het product zonder voorafgaande ingrepen, in niet-gedemonteerde toestand
bij een geautoriseerde REMS klantenservice wordt binnengebracht. Vervangen
producten en onderdelen worden eigendom van REMS.
De kosten voor de verzending naar en van de klantenservice zijn voor rekening
van de gebruiker.
De wettelijke rechten van de gebruiker, met name zijn garantierechten tegen-
over de verkoper in het geval van gebreken, worden door deze garantie niet
beperkt. Deze fabrieksgarantie geldt uitsluitend voor nieuwe producten die
binnen de Europese Unie, in Noorwegen of in Zwitserland worden gekocht en
gebruikt.
Voor deze garantie is het Duitse recht van toepassing met uitsluiting van het
Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten
betreffende roerende zaken (CISG).
8. Onderdelenlijsten
Onderdelenlijsten vindt u op www.rems.de → Downloads → Parts lists.
nld