33. Gebruik de apparatuur niet voor andere doeleinden dan waarvoor het ontworpen is.
34. De personen die op een koelcircuit werken of ingrijpen, moeten in het bezit zijn van de
gepaste certificatie, afgegeven door een bevoegde instantie, die hun bevoegdheid vaststelt
om koelmiddelen veilig te behandelen volgens een door brancheverenigingen erkende
beoordelingsspecificatie.
35. Laat geen R32-gas in de atmosfeer ontsnappen; R32 is een gefluoreerd broeikasgas met een
aardopwarmingspotentieel (GWP) = 675.
36. De apparaten die worden beschreven in deze handleiding zijn conform de toepasselijke
Europese Richtlijnen en de eventuele daaropvolgende wijzigingen.
37. Het apparaat bevat ontvlambaar gas A2L. Raadpleeg deze handleiding voor de
correcte installatiewijze.
1.1 - OPMERKINGEN OVER DE GEFLUOREERDE GASSEN
•
Deze airconditioner bevat gefluoreerde gassen. Raadpleeg het typeplaatje op het
apparaat voor specifieke informatie over het type en de hoeveelheid gas.
• De installatie, assistentie, het onderhoud en de reparatie van het apparaat moeten worden
uitgevoerd door een erkend technicus.
• De demontage en recyclage van het apparaat moeten worden uitgevoerd door bevoegd
technisch personeel.
• Als er een lekzoeker op het systeem is geïnstalleerd, moet u minstens om de 12 maanden op
lekkage controleren.
• Als wordt gecontroleerd of geen lekken aanwezig zijn, is het raadzaam om een gedetailleerd
register van alle inspecties bij te houden.
• Controleer de zone rondom de apparatuur, voordat werkzaamheden aan het apparaat worden verricht,
om na te gaan of er geen brand- en/of verbrandingsgevaar heerst. Tref de volgende maatregelen voor
de reparatie van het koelsysteem, voordat werkzaamheden aan het systeem worden verricht.
1.
Vóór en tijdens de werkzaamheden MOET de zone gecontroleerd worden met een specifieke
koudemiddeldetector, zodat de monteur een mogelijk gevaarlijke atmosfeer kan herkennen.
Controleer of de lekdetector geschikt is voor het gebruik in combinatie met ontvlambare
koudemiddelen, geen vonken veroorzaakt en afgedicht of intrinsiek veilig is.
2.
De kalibratie van elektronische lekdetectoren kan vereist zijn. Kalibreer ze, indien nodig, in
en zone waar geen koudemiddel in aanwezig is.
3.
Controleer of de detector geen potentiële ontstekingsbron is en geschikt is voor het gebruikte
koudemiddel. De detector moet ingesteld zijn op een LFL-percentage van het koudemiddel en
moet voor het gebruikte koudemiddel zijn gekalibreerd. Het geschikte gaspercentage (maxi-
maal 25%) moet bevestigd worden.
3a. De lekdetectievloeistoffen kunnen voor het merendeel van de koudemiddelen worden
gebruikt. Het gebruik van reinigingsmiddelen die chloor bevatten MOET worden vermeden.
Gevaar voor corrosie van de koperen leidingen.
4.
Elimineer open vuur als u vermoedt dat er sprake is van een lekkage.
5.
Alle ontstekingsbronnen (ook een brandende sigaret) moeten buiten bereik worden gehouden
van de plaats waar alle werkzaamheden worden verricht waarbij ontvlambaar koudemiddel in
de omringende ruimte kan vrijkomen.
6.
Controleer of de ruimte voldoende geventileerd is, voordat werkzaamheden in het systeem
worden verricht. Er moet een continue ventilatie worden gewaarborgd.
7.
Controleer altijd vóór elke handeling of:
• de condensors leeg zijn. Deze handeling moet veilig worden verricht om mogelijke
vonkvorming te vermijden;
• geen enkele elektrische component onder spanning staat en er geen blootliggende kabels
zijn tijdens het vullen, aftappen of spoelen van het systeem;
• de aarding niet onderbroken is.
8.
Controleer regelmatig of de kabels niet blootgesteld wordt aan slijtage, corrosie, overmatige
druk, trillingen, scherpe randen of aan ieder ander nadelig effect van de omgeving.
9.
Verricht de onderstaande standaardprocedures bij reparatiewerkzaamheden of andersoortige
werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit:
• verwijder het koudemiddel;
NL - 4