Schakel de voeding uit voordat u aansluitingen maakt.
Controleer het volgende na de installatie van het apparaat en voordat u de stroomonderbreker inschakelt:
Veldbedrading Zorg ervoor dat de veldbedrading tussen het lokale voedingspaneel en apparaat en kleppen/ventielen
(indien van toepassing), het apparaat en kamerthermostaat (indien van toepassing), het apparaat en de warmwatertank,
en het apparaat en de back-upverwarmingsset zijn aangesloten volgens de instructies beschreven in "9.7 Veldbedrading",
het aansluitschema en de lokale wet- en regelgeving.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen Controleer of de zekeringen of de lokaal geïnstalleerde beveiligingen van
het formaat en het type zijn die in 14 "Technische specificaties" staan vermeld. Zorg ervoor dat zekeringen of
veiligheidsvoorzieningen niet worden omzeild.
Stroomonderbreker van back-upverwarming: Vergeet niet de schakelaar van de back-upverwarming in de schakelkast in te
schakelen (dit is afhankelijk van het type back-upverwarming). Zie het aansluitschema.
Stroomonderbreker van de boosterverwarming: Vergeet niet de stroomonderbreker van de boosterverwarming in te
schakelen (alleen van toepassing voor modellen met een optionele warmwatertank).
Aardbedrading: Zorg ervoor dat de aardedraden goed zijn aangesloten en dat de aardklemmen goed vastzitten.
Interne bedrading: Controleer de schakelkast visueel op losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten.
Montage: Controleer of het apparaat goed is gemonteerd om abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van het apparaat.
Beschadigde apparatuur: Controleer de binnenkant van het apparaat op beschadigde componenten of platgedrukte
leidingen.
Koelmiddellekkage: Controleer de binnenkant van het apparaat op koelmiddellekkage. Neem contact op met uw lokale
dealer bij koelmiddellekkage.
Voedingsspanning: Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning moet overeenkomen met
die op het identificatielabel van het apparaat.
Ontluchtingsventiel: Zorg ervoor dat het ontluchtingsventiel geopend is (minstens 2 slagen).
Afsluitkleppen: Zorg ervoor dat de afsluitkleppen volledig open staan.
10.4 De circulatiepomp
De relaties tussen de opvoerhoogte en de nominale waterstroom, de PMW-return en de
nominale waterstroom worden in de onderstaande grafiek weergegeven.
Hefhoogte van pomp
max. snelheid
min. snelheid
Q (m
/u)
3
Het regelgebied is inbegrepen tussen de curves van de
maximale en minimale snelheid.
Beschikbare externe statische druk versus debiet
90
85
80
75
70
65
60
55
50
45
40
35
30
25
20
0,3
0,6
0,9
1,2
1,5
Q (m
4-10kW
GEVAAR
1,8
2,1
2,4
2,7
3
/h)
3
50
Q (m
/u)
3
Beschikbare externe statische druk versus debiet
90
85
80
75
70
65
60
55
50
45
40
35
30
25
0,4
0,8
1,2
1,6
Q (m
3
12-16kW
max.
2
2,4
2,8
3,2
/h)