5) Voor Pompc en DHW-leidingpomp:
CN11
Voeding
7 5 3 1
A1
KM3
A2
8
6
4
2
CN11
Voeding
7 5 3 1
KM7
8
6
4
2
P_ d
Spanning
Maximale bedrijfsstroom (A)
Bedradingsgrootte (mm
Signaaltype regelpoort
a) Procedure
Sluit de kabel aan op de overeenkomstige aansluitklemmen (zie afbeelding).
Zorg ervoor dat de kabel goed vastzit.
6) Voor kamerthermostaat:
Kamerthermostaat type 1 (hoogspanning): "VOEDING IN" levert de werkspanning
aan de RT, levert niet direct de spanning aan de RT-aansluiting. Poort "15 L1"
levert de 220 V spanning aan de RT-aansluiting. Poort "15 L1" sluit u aan op poort
L van de voeding van het apparaat, die een 1-fase voedingsspanning heeft.
Kamerthermostaat type 2 (laagspanning): "VOEDING IN" levert de werkspanning
aan de RT.
OPMERKING
Er zijn afhankelijk van de kamerthermostaat
2 optionele aansluitmethoden.
Kamerthermostaat type 1
(hoogspanning):
3 4
15
CN11
3
15
4
H
L1
C
(Modus in. regeling)
VOEDING
IN
RT1
25 26
27 28
9
1 2 3 4 5
21
29 30 31 32
6 7 8 9 10
CN7
CN30
Pompc (Zone2 pomp)
25 26
27 28
12
1 2 3 4 5
24
29 30 31 32
6 7 8 9 10
CN7
CN30
A1
A2
DHW-leidingpomp
CN5
220-240 VAC
0,2
)
0,75
2
Type 2
25 26
27 28
1 2 3 4 5
29 30 31 32
6 7 8 9 10
CN7
CN30
Methode A
H
L1
RT1
(H)
VOEDING
RT1
zone1
Spanning
Maximale bedrijfsstroom (A)
Bedradingsgrootte (mm
Er zijn afhankelijk van de toepassing 3 methoden om de thermostaatkabel aan te
sluiten (zoals beschreven in de bovenstaande afbeelding).
Methode A
(Modus in. regeling)
RT kan de verwarming en koeling afzonderlijk aansturen, zoals de controller voor
4-leidings-FCU.
De
hydraulische
temperatuurcontroller, terwijl het bedieningspaneel VOOR ONDERHOUDSMONTEUR
de KAMERTHERMOSTA. op MODUS IN.:
A.1 Het apparaat gaat over in de koelmodus wanneer het apparaat een spanning
detecteert van 230 VAC tussen C en L1.
A.2 Het apparaat gaat over in de warmtemodus wanneer het apparaat een spanning
detecteert van 230 VAC tussen H en L1.
A.3 Het apparaat stopt met de ruimteverwarming of -koeling wanneer het apparaat een
spanning detecteert van 0 VAC voor beide zijden (C-L1, H-L1).
A.4 Het apparaat verlaat de koelmodus wanneer het apparaat een spanning detecteert
van 230 VAC voor beide zijden (C-L1, H-L1).
Methode B
(Eén-zoneregeling)
RT geven het schakelsignaal door aan het apparaat. Bedieningspaneel VOOR
ONDERHOUDSMONTEUR stelt KAMERTHERMOSTA. in op ÉÉN ZONE:
B.1 Het apparaat schakelt zich in wanneer het apparaat een spanning detecteert van
230 VAC tussen H en L1.
B.2 Het apparaat schakelt zich uit wanneer het apparaat een spanning detecteert van 0
VAC tussen H en L1.
45
25 26
27 28
3
1 2 3 4 5
29 30 31 32
15
6 7 8 9 10
CN11
CN7
Methode B
(Eén-zoneregeling)
VOEDING
IN
25 26
27 28
3 4
29 30 31 32
15
CN11
CN7
Methode C
L1
(Dubbele zoneregeling)
(C)
VOEDING
RT2
IN
IN
zone2
220-240 VAC
)
0,75
2
module
is
verbonden
CN30
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10
CN30
0,2
met
de
externe