8 Motor starten en afzetten
8
Motor starten en afzetten
8.1
Motor starten
► Plaats de waterpomp op een vlakke onder‐
grond.
► Zet de hoofdschakelaar (1) op .
► Schuif de brandstofkraan (2) in de richting van
de pijl.
► Schuif de startklephendel (3) in de richting van
de pijl.
► Schuif de gashendel (4) in de richting van de
pijl.
► Druk de waterpomp met de linkerhand op het
bovenste frame (1) tegen de grond en stap
met de rechtervoet op het onderste frame (2).
► Trek de starthandgreep (3) met de rechter‐
hand langzaam tot aan een voelbare weer‐
stand uit.
► Trek de starthandgreep (3) net zolang snel uit
en laat deze teruggaan totdat de motor draait.
► Duw de startklephendel terug, zodat de motor
niet afslaat.
8.2
Motor uitschakelen
► Zet de hoofdschakelaar (1) op 0.
De motor slaat af.
0478-701-9906-C
9
Waterpomp controleren
9.1
Bedieningsorganen controleren
► Start de motor.
► Zet de hoofdschakelaar op 0.
De motor slaat af.
► Als de motor niet afslaat:
► Sluit de brandstofkraan, gebruik de water‐
pomp niet en neem contact op met een
STIHL dealer.
De hoofdschakelaar is defect.
10 Met de waterpomp werken
10.1
Waterpomp vastzetten
► Zet de waterpomp zodanig vast, dat deze niet
kan bewegen.
10.2
Aanzuigslang leggen
Om de schroefdraadverbinding van de aanzuigo‐
pening niet te zwaar te belasten en te voorko‐
men dat de pakking wordt verbrijzeld of verscho‐
ven, moet een geschikt voorwerp onder de aan‐
zuigslang worden gelegd.
► Leg een geschikt voorwerp (1) onder de aan‐
zuigslang (2), zodat deze zo recht mogelijk
loopt en geen knikken vertoont.
10.3
Pompen
Het pompvermogen kan worden aangepast door
de gashendel te verstellen.
► Zet de gashendel in stand
gen neemt af.
► Zet de gashendel in stand
gen neemt toe.
Nederlands
: het pompvermo‐
: het pompvermo‐
145