Legen van de vuilwatertank (G3 / G6)
De vuilwatertank (G3 / G6) heeft een
elektronische uitschakelinrichting. Wanneer
water of schuim het maximale niveau
bereikt, wordt de zuigmotor automatisch
uitgeschakeld. (LED B4 knippert). Voor het
legen de machine altijd uitschakelen.
Legen met de afvoerslang (A9)
Tank met schoon water uitspoelen.
Bij elke waterverversing moet de vuilwater-
tank (G3 / G6) helemaal geleegd worden.
Bij elke waterverversing moet het schoon-
waterfilter (G5) eruit worden genomen en
onder stromend water uitgespoeld worden.
3.6 Uitschakelen
Wanneer de machine onbeheerd wordt
achtergelaten, moet ervoor worden ge-
zorgd dat hij niet in beweging kan komen.
– Borstelhuis (D4) en zuigmondstukken
(A5 / D9) omhoog brengen.
– Watertoevoer met waterdosering (A7 /
I2) sluiten.
– Sleutel voor sleutelhoofdschakelaar (B5)
terugdraaien en verwijderen.
– Als de machine op een hellend vlak
wordt neergezet, hulpstukken op de
vloer laten zakken. Zie punt 3.1
OPMERKING:
– De gewogen effectieve versnellings-
waarde die op de armen van de gebrui-
ker werkt (conform ISO 5349), ligt onder
2.5 m/s
2
.
4. Onderhoud en reiniging
4.1 Veiligheidsvoorschriften
Waarschuwing:
– Batterijen bevatten zwavelzuur. Niet
innemen! Bijtend. Huid- en oogcon-
tact vermijden.
– Bij het opladen van de batterijen is
explosiegevaar aanwezig omdat zich
in de cellen explosieve gassen kun-
nen ontwikkelen. Gevaar van letsel!
– Nooit met open vuur of een gloeiend
voorwerp in de omgeving van de bat-
terijen komen.
– Vonkvorming in de omgeving van de
batterijen vermijden!
– Absoluut rookverbod in acht nemen.
– Onderhoudsvrije batterijen mogen
niet geopend worden en behoeven
niet bijgevuld te worden met gedestil-
leerd water.
– Het is verboden geleidende voorwer-
pen (b.v. metalen) op de batterijen te
leggen.
– Voor het schoonmaken en onderhou-
den van de machine, voor het ver-
vangen van onderdelen of het over-
schakelen naar een andere functie,
de motor uitschakelen en de sleutel-
hoofdschakelaar verwijderen. De ver-
binding tussen de machine en de
stekker van degelijkrichter en het
elektriciteitsnet moet verbroken wor-
den. Bij machines die door het elek-
triciteitsnet worden gevoed, moet de
stekker uit het stopcontact worden
getrokken.
30
– De machine mag niet hogedruk- of
stoomapparatuur of met een vloei-
stofstraal worden gereinigd.
– Voor reparaties mogen alleen originele
Wetrok onderdelen gebruikt worden.
– Er mogen alleen originele Wetrok toe-
behoren en hulpstukken gebruikt
worden.
4.2 Onderhoudsplan
Het onderhouden en schoonhouden vormt
een belangrijke voorwaarde voor het pro-
bleemloos functioneren en een lange
levensduur van de machine.
Dagelijks:
– E-modellen: elektriciteitsleiding bij teke-
nen van beschadigingen of ouderdom
onderzoeken. Bij beschadiging moet de
leiding vervangen worden voordat de
machine verder wordt gebruikt.
– Schoonwatertank (G4) legen en uitspoe-
len.
– Schoonwaterfilter (G5) reinigen.
– Vuilwatertank (G3 / G6) volledig legen en
grondig met schoon water uitspoelen.
– Tankdeksel (D1) open laten wanneer de
machine niet wordt gebruikt.
– Zuigmond (A5 / D9) verwijderen. Zuig-
slang en zuigstrips reinigen.
– Machine met een schone, iets vochtige
doek afvegen.
– Batterijcontrole en onderhoud volgens
separate specificaties uitvoeren.
– Batterijen opladen (zie punt 4.3).
Wekelijks:
– Bij conventionele natbatterijen zuurgraad
van alle batterijcellen meten. Gedes-
tilleerd water controleren.
Maandelijks:
– Batterijpolen reinigen en invetten.
Na 400 bedrijfsuren:
– Na ca. 400 bedrijfsuren moeten kool-
borstels van de zuigmotor gecontroleerd
en eventueel vervangen worden.
4.3 Batterij opladen
Waarschuwing:
– Zie veiligheidsvoorschriften punt 4.1.
Veiligheidsinstructies voor natcellen-
batterijen
Tijdens het opladen moet het batterijvak
open zijn (zie fig. E).
Veiligheidsinstructies
voor
houdsvrije batterijen
Onderhoudsvrije batterijen mogen alleen
met een daarvoor geschikte gelijkrichter
opgeladen worden.
Onderhoudsvrije batterijen mogen niet geo-
pend worden. Er hoeft geen gedestilleerd
water te worden toegevoegd.
Oplaadproces (B-modellen)
– Gelijkrichter aan de batterijlaadstekker
(laadstopcontact K1) aansluiten door de
NOODSTOP-stekker (I1) uit te trekken
en aan het laadapparaat aan te sluiten.
OPMERKING:
– Bedieningsaanwijzing van de fabrikant
van de gelijkrichter in acht nemen.
– Het volledig opladen van een batterij
duurt minstens 12 uur.
– Batterij en laadapparaat zijn op elkaar afge-
stemd. Alleen laadapparaten aanbevolen
door Wetrok gebruiken, anders neemt
Wetrok geen aansprakelijkheid op zich.
– Na kort gebruik niet weer opladen. (Min.
20% ontladen alvorens opnieuw op te
laden.)
– Batterijen bij lange periode zonder
gebruik van tijd tot tijd opladen.
– De contacten moeten afgedekt worden
om kortsluiting door overbrugging door
metaal (b.v. werktuigen) te voorkomen.
Wetrok Duomatic S43/S50 met inge-
bouwd gelijkrichter (B-modellen)
Vast ingebouwd gelijkrichter 24 V/10 A met
netaansluiting 220 – 240 V, 50 Hz, 280 W
voor onderhoudsvrije afgesloten loodbatte-
rijen. Het gelijkrichter is volautomatisch en
vereist geen handmatige instellingen.
– Netsnoer aan stopcontact 220 – 240 V
aansluiten: controlelampje (B3) gaat
branden.
– Als de batterijen volledig opgeladen zijn,
gaat het controlelampje (B3) uit.
4.4 Toegang tot de batterijen
– Om de tankeenheid (D2) te ontgrende-
len steekt u een smalle schroevendraai-
er zo ver mogelijk in het daarvoor aan-
wezige gat (D3).
– Tankeenheid (D2) omhoog klappen en
met de veiligheidssteun (F1) vastzetten.
Zo komen de voor service belangrijke
componenten vrij. De laadstekker (I1 / K1)
(voor de batterijen) en de zekeringen
(B7) zijn van buiten toegankelijk.
AANWIJZING:
Voor het omhoog klappen van de tankeen-
heid (D2) moet ervoor worden gezorgd dat
de tank leeg is (zie punt 3.5).
5. Zoeken en verhelpen van
storingen
5.1 Rij-, borstel- of zuigmotor
loopt niet:
– Batterijen ontladen?
– Vuilwatertank vol, LED rood knippert (B4)?
– Zekering (B7) defect?
5.2 Machine stopt niet:
(A-modellen)
onder-
– Kan rijhendel niet vrij bewegen?
5.3 Zwak of geen zuigvermogen:
– Vuilwatertank vol, LED (B4) knippert?
– Schoonwaterfilter (G5), zuigleidingen,
zuigslang (A10) en zuigmondstuk (A5 /
D9) verstopt?
– Zuigslang (A10) en zuigmondstuk (A5 /
D9) niet voldoende met elkaar verbon-
den?
– Tankdeksel (D1) niet optimaal gesloten?
– Zuigstrips met vuil vastgeraakt?
– Zuigstrips versleten?
– Batterijen ontladen?
– Zuigmond (A5 / D9) verkeerd gemon-
teerd of slecht ingesteld?