- plaats de hendel voor de ontgrendeling van de achterste
transmissie in de ontgrendelde positie (par. 4) (voor de modellen
met hydrostatische transmissie).
- Haal de machine van het basispallet.
3.2. MONTAGE VAN HET STUURWIEL
• Stuur type "I"
Zie afbeelding 3-I.
• Stuur type "II"
Zie afbeelding 3-II.
3.3. MONTAGE VAN DE STOEL
Zie afbeelding 4.
3.4. ACCU MONTEREN EN AANSLUITEN
De accu (afb. 5.A) bevindt zich onder de stoel, en zit vast met een
veer (afb. 5.B).
1. Sluit eerst de rode draad (afb. 5.C) aan op de positieve klem
(+) en da de zwarte draad (afb. 5.D) op de negatieve klem (–)
met behulp van de bijgeleverde schroeven, zoals aangeduid.
2. Smeer de klemmen in met siliconenvet en zorg voor de correcte
positionering van de beschermkap van de rode kabel (afb. 5.E).
BELANGRIJKZorg er altijd voor de accu volledig op te laden en volg
hierbij de aanwijzingen die in het instructieboekje van de accu staan
aangegeven.
3.5. MONTAGE VAN DE VOORBUMPER
• Bumper type "I"
Zie afbeelding 6-I.
• Bumper type "II"
Zie afbeelding 6-II.
3.6. M O N TA G E
VA N
AFLAATDEFLECTOR (indien voorzien)
Zie afbeelding 7.
3.7. MONTAGE VAN DE ZIJDELINGSE VERSTERKINGEN
VAN DE MAAIGROEP (indien voorzien).
Zie afbeelding 8.
3.8. MONTAGE EN VOLTOOIING VAN DE ACHTERPLAAT
(indien voorzien)
Zie afbeelding 9.
4. BEDIENINGSELEMENTEN
• Sleutelschakelaar (Afb. 10.A)
De sleutel activeert/deactiveert de inschakeling van de machine en
van de lichten (indien voorzien).
Stand Stop.
Stand inschakeling lichten (indien voorzien).
Stand Draaien.
Stand Start.
BELANGRIJK Verwijder de sleutel elke keer dart de machine onge-
bruikt of onbewaakt wordt achtergelaten.
D E
Z I J D E L I N G S E
• Gaspedaal ( Afb. 10.E)
Stelt het aantal toeren van de motor af.
Commando choke - Koud opstarten.
Hoogste toerental van de motor.
Laagste toerental van de motor.
• Hendel handrem (Afb. 10.D)
Rem uitgeschakeld.
Rem ingeschakeld.
• Koppelingspedaal/rempedaal (mechanische transmissie)
(Afb. 10.I)
Tijdens het eerste deel van de slag handelt het
als koppeling, door de tractie naar de wielen te
activeren of te deactiveren.
Tijden het tweede deel gedraagt het zich als rem,
door op de achterwielen te handelen
• Bedieningshendel versnellingsbak (mechanische
transmissie) (Afb. 10.K)
Vijf vooruitversnellingen
Het
inschakelen
uitgevoerd te worden als de machine stilstaat.
Vrijstand «N»
Achteruitversnelling «R»
Het inschakelen van de achteruitversnelling dient
uitgevoerd te worden als de machine stilstaat.
Om over te gaan van de ene naar de andere versnelling moet het
pedaal (Afb. 10.I) half ingedrukt worden en moet de hendel verplaatst
worden volgens de aanduidingen op het etiket.
• Rempedaal (hydrostatische transmissie) (Afb. 10.I)
Dit pedaal activeert de rem op de achterwielen
(Afb. 10.I)
• Tractiepedaal (hydrostatische transmissie) (Afb. 10.J)
Vooruitversnelling
Bedrijfsrem
Achteruitversnelling
BELANGRIJK Als het aandrijfpedaal vooruit of in de achteruit wordt
geactiveerd met de parkeerrem ingeschakeld (afb. 10.D) wordt de mo-
tor stilgelegd.
NL - 4
van
de
versnelling
dient