ONDERHOUD
Het rooster reinigen
Het rooster houdt grotere deeltjes tegen en zit bij de stroomaansluiting. Wanneer "filter I" voor een verstopt
filter of lage inlaatdruk brandt, kan het rooster verstopt zijn.
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Sluit het afsluitventiel op de wateraansluiting.
3. Ontkoppel de voedingswaterslang van de
waterzuiveraar.
4. Gebruik een tang of iets soortgelijks om het rooster
te verwijderen (overeenkomstig fig. G).
5. Reinig de inlaat en spoel hem uit voordat u het
rooster in de inlaat vervangt (draai de
bevestigingen voor de tang naar buiten, zie fig. G.
6. Schroef hem op de voedingswaterslang.
7. Open het afsluitventiel en controleer of er geen
water lekt.
8. Steek de stekker in het stopcontact. De
waterzuiveraar begint de spoelen.
WANNEER DE WATERZUIVERAAR NIET WERKT
Tabel met oplossingen
Om de gebruiker en de waterzuiveraar te beschermen tegen onjuist gebruik zijn er verschillende alarmen
ingebouwd die de zuiveraar een indicatie geven en stoppen. Onderstaande tabel geeft de mogelijke
oorzaken van de waarschuwingen op de waterzuiveraar weer.
De lampjes kunnen op drie manieren verschijnen:
INDICATIE
OORZAAK STORING
Het filter of het rooster moet
worden vervangen.
De druk van het voedingswater
is te laag, bijv. lager dan 1,5
bar (150 kPa).
Alarm voor verstopt filter I of II.
Alarm voor vuil in het rooster.
Alarm voor
lekkage/condensatie op de
basisplaat onder de voorfilters.
De druk van het voedingswater
is te laag, bijv. lager dan 1,5
bar (150 kPa).
Waarschuwing over het
gebruikte filter.
Alarm voor lagere
waterkwaliteit.
G
uit
OPLOSSING
• Het duurt nog even voordat de waterzuiveraar
overgaat op een noodstop. Vervang het filter I en
reinig het rooster.
• Controleer de voedingsdruk. Verhoog de druk
indien nodig tot 1,5–10 bar (150–1.000 kPa)
• Controleer of er niets in de filterhouders zit dat de
waterstroom kan belemmeren.
• Vervang indien nodig filter I of II.
• Controleer het rooster aan de hand van "Het
rooster reinigen".
• Controleer of alle aansluitingen waterdicht zijn.
• Kantel het apparaat naar voren en veeg het water
op wanneer er water op basisplaat ligt.
• Dit kan worden verholpen met een pomp om de
druk van het voedingswater te verhogen.
• Controleer of er onderdelen zijn die de druk van het
voedingswater kunnen beïnvloeden (waterpeil, grof
filter, extra voorfilter).
• Vervang filter II overeenkomstig "De filters
vervangen".
• IJk de waterzuiveraar wanneer hij nieuw en nog
niet geijkt is aan de hand van de sectie "IJking".
• Trek de stekker uit het stopcontact en steek hem er
weer in, zodat de waterzuiveraar begint te spoelen.
Herhaal deze procedure twee keer of vaker.
46
brandt
knippert