Uitgebreide thermostaatinstellingen
Kalibratie van de temperatuur
• De temperatuursensor in de thermostaat is reeds in de fabriek gekalibreerd, maar
voor optimalisatie is het mogelijk de kamertemperatuur te kalibreren, b.v. aan de
hand van een referentiethermometer.
• Voorbeeld: De thermostaat geeft een kamertemperatuur van 22 °C aan, indien de
kalibratie op +1 °C is ingesteld, zal hij 23 °C aangeven.
• De kalibratie kan in de EMOS GoSmart app worden ingesteld tussen -9 °C en 9 °C,
met een resolutie van 1 °C.
Temperatuurhysterese
• Hysterese (dispersie) is het temperatuurverschil tussen de aan- en de uit-tem-
peratuur.
• Voorbeeld: Als u de temperatuur instelt op 20 °C en de dispersie op 2 °C, zal de
thermostaat beginnen te werken wanneer de kamertemperatuur daalt tot 18 °C
en uitschakelen wanneer de temperatuur 22 °C bereikt.
• De hysterese van de interne sensor kan worden ingesteld van 0,5 °C tot 2,5 °C.
• De hysterese van de vloersensor kan worden ingesteld tussen 1 °C en 9 °C (EMOS
GoSmart-app).
Instellen van temperatuurlimieten voor handmatige instelling van de thermostaat
• Maximale insteltemperatuur – bepaalt de maximaal mogelijke insteltemperatuur
op de thermostaat (bereik 20 °C tot 70 °C, resolutie 1 °C).
• Minimale insteltemperatuur – bepaalt de minimaal mogelijke insteltemperatuur
op de thermostaat (bereik 1 °C tot 20 °C, resolutie 1 °C).
Instellen van temperatuurbeveiliging
• Hoge temperatuur beveiliging – bepaalt de maximum temperatuur waarvoor de
thermostaat zal verwarmen.
• Voorbeeld: Als de temperatuur van de sensorbeveiliging is ingesteld op 45 °C en
een limiet van 2 °C, zal het thermostaatrelais afgaan als de temperatuur hoger
wordt dan 45 °C en weer aangaan als de temperatuur daalt tot 43 °C.
229