Gebruik de pijltjes
aan te passen.
Druk op de toets
en naar de volgende functie-/modusinstelling te gaan. Functies/Modi zijn aangeduid
met A1–AE (in de rechterbovenhoek van het display).
Elke ingestelde waarde wordt bevestigd door op de toets
Functies/Modi:
• A1 – Temperatuurkalibratie
• Instelbaar van -9 °C tot 9 °C.
• Op het display verschijnt de temperatuur die door de ingestelde Kalibratie is
aangepast.
• De kalibratiewaarde wordt boven in het display weergegeven.
• De standaardinstelling is -1 °C.
• A2 – Temperatuurhysterese
• Instelbaar van 0,5 °C tot 2,5 °C.
• De standaardinstelling is 1 °C.
• A3 – Kinderslot van het display
• De waarde kan worden ingesteld op 0 en 1.
• Waarde 0 = slot uit.
• Waarde 1 = slot aan.
• De standaardwaarde is 0.
• A4 – Apparaattoestand na verbinding met het netwerk na een stroomonderbreking
• De waarde kan worden ingesteld op 0, 1 en 2.
• Waarde 0 = toestand is dezelfde als voor de stroomonderbreking.
• Waarde 1 = thermostaat uit.
• Waarde 2 = thermostaat aan.
• De standaardwaarde is 0.
• A5 – Helderheid van het thermostaatdisplay in STAND BY modus
• De waarde kan worden ingesteld op 0, 1 en 2.
• Waarde 0 = display uit.
en
om de waarden/parameters in elke modus of functie
om door de geavanceerde instellingen van de A-thermostaat te gaan
233
te drukken.