Nederlands
► Hendel voor transportvergrendeling
[9-2]omslaan.
►
Zaagaggregaat langzaam omhoog laten ko-
men.
►
Inbussleutel [9-7]uit houder in de kabelop-
wikkeling [9-10] (sleuteldepot) nemen.
Zaagblad demonteren
►
Spindelstop [9-1]indrukken en vasthouden.
►
Zaagblad met inbussleutel [9-7]draaien tot
de spindelstop inklikt.
►
Bout [9-6] met inbussleutel losdraaien
(linkse schroefdraad, in de richting van de
pijl draaien!).
►
Bout en flens [9-8] afnemen.
►
Spilstop loslaten.
►
Veiligheidstoets [9-3]indrukken en vasthou-
den.
►
Pendelbeschermkap [9-4]met één hand
omhoog trekken en vasthouden.
►
Zaagblad [9-5] afnemen.
Zaagblad monteren
Zaagblad en flens moeten vrij van stof en ver-
ontreiniging zijn om een zuivere loop van het
zaagblad te garanderen.
Zaagblad en flens moeten vrij van stof en
verontreiniging zijn om een zuivere loop van het
zaagblad te garanderen.
► Nieuw zaagblad [9-5] inbrengen.
Het opschrift van het zaagblad moet
zichtbaar zijn. De draairichting van het
zaagblad moet met de richting van de pijl
[9-9] overeenkomen!
►
Flens [9-8] zo inbrengen dat de pasvormen
van flens, opnamedraad en zaagblad in elk-
aar grijpen.
►
Spindelstop [9-1]indrukken en vasthouden.
►
Zaagblad met inbussleutel [9-7]draaien tot
de spindelstop inklikt.
►
Moer [9-6] inbrengen en tegen de richting
van de pijl vastdraaien.
Gevaar voor letsel!Controleer na de
zaagbladwisseling of het zaagblad stevig
is bevestigd. Door een losse moer kan het zaag-
blad losraken.
78
8
Werken met het elektrische
gereedschap
WAARSCHUWING
Wegvliegende gereedschap-/werkstukon-
derdelen
Gevaar voor letsel
► Draag een veiligheidsbril!
► Bij het gebruik andere personen op afstand
houden.
► Werkstukken altijd goed vastzetten.
► Schroefklemmen volledig op het werkstuk
zetten.
WAARSCHUWING
Pendelbeschermkap sluit niet
Gevaar voor letsel
► Zagen onderbreken.
► Aansluitkabel uit stopcontact trekken, zaa-
gresten verwijderen. Bij beschadiging pen-
delbeschermkap laten vervangen.
Voor veilig werken
Bij het werken alle aan het begin vermel-
de veiligheidsvoorschriften en de volgen-
de regels in acht nemen:
–
Correcte werkpositie:
– vooraan aan de bedienerkant;
– recht tegenover de zaag;
– naast de zaagbladlijn.
–
Bij het werken het elektrisch gereedschap
altijd met de bedienende hand aan de
handgreep [1-1] vasthouden. De vrije hand
altijd buiten het gevarenbereik houden.
–
Geleid de machine alleen in ingeschakelde
toestand tegen een werkstuk.
–
Aanzetsnelheid aanpassen om overbelas-
ting van de machine of, bij het zagen van
kunststof, het smelten van kunststof te
voorkomen.
–
Zorg ervoor dat de sterknop [2-9] en de
draaiknop [2-6] zijn aangetrokken.
–
Niet bij een defecte elektronica van het
elektrisch gereedschap werken, omdat dit
tot te hoge toerentallen kan leiden. Defecte
elektronica herkent u aan een gebrekkige
zachte aanloop, wanneer er geen toeren-
talregeling mogelijk is en bij rookontwikke-
ling of verbrandingsgeur uit de machine.