Als de inlaat te hoog is aangebracht in relatie tot het vloeistofni-
veau of bij een hoge stroomsnelheid, kunnen er luchtinsluitingen
optreden en kunnen zich wervelingen voordoen in de vloeistof
voordat deze de put binnenstroomt. Luchtinsluitingen in de vloei-
stof hebben de neiging binnen de pompwaaier te blijven zitten,
waar de centrifugaalkracht voor versterking zorgt rond de naaf
van de waaier. Dit kan leiden tot een hoger stroomverbruik en
geringere prestaties en efficiëntie. Ook neemt het risico van cavi-
tatie en pomptrillingen toe. Als de hoeveelheid lucht in de pomp
heel hoog is, stopt de pomp mogelijk met werken.
Afb. 21 Vermeden locatie van achteraf geplaatste inlaat
5. De pomp(en) installeren
Zie de installatie- en bedieningsinstructies van de pomp(en) voor
het installeren en inschakelen van de pomp.
GEVAAR
Beknellingsgevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Ga niet onder of dicht bij een lading staan.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde hijskettingen die
van een CE-keurmerk zijn voorzien.
Laat de pomp voorzichtig neer in de put om schade
aan de pomp en put te vermijden.
GEVAAR
Beknellingsgevaar
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Zorg ervoor dat de hijsapparatuur die wordt
gebruikt voor het hijsen van de pomp geschikt is
voor het gewicht van de pomp en is goedgekeurd
en wordt onderhouden conform de lokale voor-
schriften.
Door Grundfos geleverde kettingen zijn voorzien van
aanduidingen voor maximale belasting en productie-
datum.
Overschrijd de maximale belasting niet.
Onderhoud de ketting volgens de lokale voorschrif-
ten. Wij adviseren u door Grundfos geleverde kettin-
gen en schakels minimaal één keer per jaar te con-
troleren op haarscheurtjes, corrosie en andere
onregelmatigheden. Als u defecten aantreft, vervangt
u de ketting of de schakels.
12
6. De niveauschakelaars installeren
LET OP
Elektrische schok
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Zorg ervoor dat de vlotterschakelaars correct zijn
aangesloten en dat er geen knikken of beknellin-
gen in de kabels zitten.
Als de put is uitgerust met een via AUTO
gelde pomp, is een externe niveauregelaar niet
nodig.
Zie de installatie- en bedieningsinstructies voor het systeem voor
niveauregeling.
Let op de volgende punten bij het installeren van de niveauscha-
kelaars:
•
Om aanzuiging van lucht en trillingen in de pomp te voorko-
men, dient de uitschakelniveauschakelaar zodanig te zijn aan-
gebracht, dat de pomp wordt uitgeschakeld voordat lucht de
pomp wordt ingezogen.
•
In geval van bedrijf met één pomp dient de inschakelni-
veauschakelaar zodanig te worden aangebracht dat de pomp
wordt ingeschakeld op het vereiste niveau; de pomp moet ech-
ter altijd worden ingeschakeld voordat het vloeistofniveau de
onderste rand van de onderste instroomleiding bereikt.
•
In geval van bedrijf met meerdere pompen dienen de inscha-
kelniveauschakelaars zodanig te worden aangebracht dat de
pompen worden ingeschakeld voordat het vloeistofniveau de
onderste rand van de onderste instroomleiding bereikt.
•
De alarmschakelaar voor hoog niveau dient altijd ca. 100 mm
boven de inschakelniveauschakelaar te worden aangebracht;
het alarm dient echter wel altijd te worden gegeven voordat
het vloeistofniveau de instroomleiding bereikt.
Zie de installatie- en bedieningsinstructies van de geselecteerde
niveauschakelaar voor verdere instellingen.
gere-
ADAPT