Hella Gutmann
3. Veiligheidsaanwijzingen
3.1. Veiligheidsaanwijzingen algemeen
• De Radar Kit III is uitsluitend bestemd voor toepassing op motorvoertuigen. Voorwaarde voor de toepassing is dat de
gebruiker kennis bezit van motorvoertuigtechniek en zodoende op de hoogte is van mogelijke gevaren en risico's
aangaande werkplaats en motorvoertuig.
• De gebruiker dient voor het eerste gebruik van het apparaat de gebruikershandleiding volledig en zorgvuldig te heb-
ben gelezen.
• Alle in de afzonderlijke hoofdstukken van de gebruikershandleiding voorkomende aanwijzingen en opmerkingen zijn
van toepassing. De hierna genoemde maatregelen en veiligheidsaanwijzingen dienen bovendien in acht te worden ge-
nomen.
• Voorts zijn van toepassing alle algemene voorschriften van de arbeidsinspectiedienst, beroepsorganisaties, voertuig-
fabrikanten, alle verordeningen betreffende milieubescherming en alle wettelijke regelingen, voorschriften en ge-
dragsregels waaraan een werkplaats zich dient te houden.
3.2. Veiligheidsaanwijzingen letselgevaar
Bij werkzaamheden aan het voertuig bestaat letselgevaar door roterende delen of door wegrollen van het voertuig. Het
onderstaande dient daarom in acht te worden genomen:
• Beveilig het voertuig tegen wegrollen.
• Zet voertuigen met automatische versnellingsbak altijd ook in de parkeerstand.
• Deactiveer het start/stop-systeem ter voorkoming van een ongecontroleerde motorstart.
• Voer aansluiting van het apparaat op het voertuig uitsluitend uit bij uitgeschakelde motor.
• Grijp bij lopende motor niet in roterende delen.
• Leg kabels niet in de buurt van roterende delen.
• Controleer de hoogspanning-voerende delen op beschadiging.
CSC-Kit Radar III
Veiligheidsaanwijzingen | 3.
107