Nederlands
(3) Duw vervolgens het uiteinde van de drukhendel
(mondstuk) loodrecht tegen het gewenste materiaal en
draai een schroef in. (Afb. 10)
(4) Houd het mondstuk stevig tegen het materiaal gedrukt
totdat de schroef volledig is ingedraaid en de motor stopt.
(5) Zodra de motor stopt, neemt u de schroevendraaier van het
materiaal af terwijl de trekker nog steeds ingetrokken wordt
gehouden en herhaalt dan de procedure vanaf stap (3) om
de volgende schroef in te draaien, enzovoort. (Afb. 11)
OPMERKING
○ Houd de schroevendraaier stevig tegen het materiaal
gedrukt totdat de schroef volledig is ingedraaid en de
motor stopt. Let vooral goed bij gebruik van de krachtig-
modus want er kan terugslag van de schroevendraaier
voelbaar zijn.
Als u niet voldoende druk blijft uitoefenen tijdens
het indraaien van een schroef, kan er terugslag zijn
waardoor de schroevendraaier van de wand afkomt en
nog twee- of driemaal blijft draaien.
○ Gebruik bij voorkeur het ENKELE SEQUENTIËLE
AANDRIJVINGSMECHANISME van de schroevendraaier
want hiermee worden de schroeven nauwkeuriger
ingedraaid.
B i j
g e b r u i k
AANDRIJVINGSMECHANISME is de kans groter dat
schroeven niet recht worden afgeschoten of dat de schroef
een stukje naar buiten steekt nadat deze is ingedraaid.
○ Waarschuwing over leeg afschieten
Het is niet ongebruikelijk bij opeenvolgend indraaien dat
u niet merkt dat de schroeven op zijn en doorgaat met
het gebruik van de schroevendraaier. Dit wordt "leeg
afschieten" genoemd. Als u lang doorgaat met leeg
afschieten, worden sommige onderdelen beschadigd,
dus voorkom leeg afschieten.
○ Wanneer een schroef wordt ingedraaid en het bit stevig
in contact is met de schroef en moeilijk verwijderd kan
worden, kunt u 1 of 2 druppels van de bijgeleverde olie
op het uiteinde van het bit aanbrengen. (Afb. 12)
3. Schroeven indraaien
VOORZICHTIG
○ Draag altijd oogbescherming bij gebruik van de
schroevendraaier.
○ Let altijd goed op de veiligheid van de mensen rondom
u wanneer u met dit gereedschap werkt.
○ Richt nooit het mondstuk op iemand.
○ Draai geen schroeven in met het mondstuk dicht in de
buurt van uw lichaam, zoals uw gezicht, handen of voeten.
○ Probeer niet om een schroef in te draaien op dezelfde
plaats waar al een schroef is ingedraaid.
○ Koppel de luchtslang los wanneer de schroevendraaier
niet wordt gebruikt of als u een pauze neemt.
○ Nadat u klaar bent met werken, koppelt u de luchtslang
los en neemt u alle schroeven uit de schroevendraaier.
(1) Smeer de schroevendraaier
Doe via de luchtplug 10 tot 15 druppels olie in de
schroevendraaier. Om roestvorming te voorkomen, moet u
de schroevendraaier smeren nadat u klaar bent met werken.
(2) Laad de schroeven
Plaats een schroevenrol met de vorm en maat die
geschikt zijn voor uw toepassing.
(3) Kies een gebruiksfunctie
Kies met de functiehendel de normaal-modus of de
krachtig-modus overeenkomstig het werk dat u verricht.
(4) Sluit een luchtslang aan
Druk de stekker van de luchtslang op de luchtplug.
46
v a n
h e t
C O N T A C T
(5) Kies een indraaimethode
Kies met de omschakelinrichting het ENKELE
S E Q U E N T I Ë L E A A N D R I J V I N G S M E C H A N I S M E
v a n d e s c h r o e v e n d r a a i e r o f h e t C O N T A C T
AANDRIJVINGSMECHANISME overeenkomstig het
werk dat u verricht.
(6) Draai de schroeven in
Stel de diepte tot waar de schroeven ingedraaid moeten
worden af met de diepte-afsteller.
4. Afstellen van de inschroefdiepte
VOORZICHTIG
Bij het afstellen van de inschroefdiepte moet u de punt
van het mondstuk omlaagrichten waarbij u er goed op
let dat dit niet in de buurt van een lichaamsdeel is, zoals
uw gezicht, handen of voeten, waarna u uw vinger van
de trekker neemt en de luchtslang loskoppelt.
Als bij het testen van het indraaien van een schroef
de kop te diep is, draait u de afsteller naar ondiep (
markering) en als de kop niet diep genoeg is, draait u
de afsteller naar diep (
afsteller komt overeen met 0,5 mm inschroefdiepte.
(Afb. 13, 14)
5. Lossnijden van de schroevenband (Afb. 15)
VOORZICHTIG
Neem bij het lossnijden van de schroevenband altijd uw
vinger van de trekker af.
Bij het indraaien van schroeven komt de band van de
schroevenrol uit de eindafdekking; trek de band in de
richting van de pijl los.
6. Bevestigen van het neuskapaccessoire
VOORZICHTIG
Koppel altijd de luchtslang los voordat u de neuskap
bevestigt/verwijdert.
De neuskap wordt bevestigd door deze gewoonweg op
de drukhendel te duwen.
Bij het bevestigen lijnt u het gedeelte van de neuskap
met de inkeping uit en monteert de neuskap dan zodanig
dat de lipjes op de drukhendel in de voorste/achterste
uitsparingen vallen. (Afb. 16)
7. Omschakelen van de gebruiksfunctie (Afb. 17)
Deze schroevendraaier heeft een mechanisme voor
het omschakelen van de gebruiksfunctie waarmee de
inschroefkracht op twee verschillende sterkten kan
worden ingesteld overeenkomstig de eigenschappen
van de materialen. Bij de normaal-modus is er weinig
terugslag, dus deze is geschikt als de afwerking van
belang is, en de krachtig-modus is voor werkzaamheden
waarbij krachtig aandraaien van belang is.
Toepassing
Gipsplaat + houtbeslag
Triplex + houtbeslag
0,4 mm of minder
Staalbeslag
0,4 – 0,6 mm
(Dikte)
0,6 – 0,8 mm
markering). Elke klik van de
○: Kan gebruikt worden
×
: Kan niet gebruikt worden
Normaal-
Krachtig-
modus
modus
○
○
×
○
○
○
×
○