2. Plaats vervolgens de rotor (het grootste van de twee propeller-
vormige delen) in de vleugelkap. Let op de juiste afstelling van de
T-vormige steekverbinding. Bevestigt u vervolgens het witte afdek-
kapje door het in de uitsparingen te plaatsen en tegen de wijzers van
de klok in te draaien tot het vastklikt.
3. Stelt u tenslotte de rotor zo af dat de rubberen delen de uitlaat afslu-
iten, zoals hieronder afgebeeld.
• Als de rotor niet goed is afgesteld, kan het apparaat geen voer afgeven.
• Het hoofdgedeelte van de voederautomaat, dat de elektronica bevat,
kan niet in de vaatwasser. Gebruik een droge, zachte doek om het
af te vegen. De behuizing is niet waterdicht, dus gebruikt u daarom
geen natte doek.
• Zorg ervoor dat alle onderdelen van de voederautomaat volledig
schoon en droog zijn voordat u deze opnieuw met voer vult.
Het droogmiddel vervangen
Open het deksel van de droogmiddelbox en vervang het droogmid-
del. Vervanging om de één tot twee maanden wordt aanbevolen.
De batterijen vervangen
Haalt u de stekker van de automaat uit het stopcontact en open
het deksel van het batterijvak aan de onderkant om de batterijen te
vervangen.
Foutmeldingen en probleemoplossing
• Als er niet genoeg voer in het voerreservoir zit, begint de LED
„STATE" rood te knipperen. Vul bij en activeer vervolgens een
handmatige voeding door 1x kort op de
ervoor dat het toevoermechanisme van de machine ook met voer
wordt gevuld.
• Als u voer gebruikt dat te groot (>15 mm), zeer plat, ongewoon
gevormd of kruimelig is, kan het gebeuren dat het voermechanis-
me blokkeert en het voer niet meer correct wordt afgegeven. In
dat geval begint ook de rode „STATE"-LED te knipperen. Om een
verstopping in het toevoermechanisme te verhelpen, moet al het
voer uit de automaat worden verwijderd: til het voerreservoir uit de
automaat en kieper het voer eruit. Draai de as op de bodem van het
voerreservoir om voederresten uit het mechanisme te verwijderen. U
kunt het voerreservoir dan weer terugplaatsen en opnieuw vullen.
• Voor zover u de meldingen in de app heeft geactiveerd, wordt u automa-
tisch geïnformeerd als een van de beschreven problemen zich voordoet.
Andere verbindingsproblemen
In zeldzame gevallen kunnen zich ondanks een geslaagde koppe-
ling van de automaat diffuse verbindingsproblemen voordoen,
bijvoorbeeld in de vorm van frequente uitval van het camerabeeld.
Verschillende probleemoorzaken kunnen hiervoor verantwoordelijk
zijn. In de meeste gevallen worden dergelijke problemen veroorzaakt
door bepaalde instellingen of eigenaardigheden van de WiFi-router
(bv. firewall). Wij bevelen de volgende stappen aan om de oorzaak
van het probleem te vinden.
12
toets te drukken. Dit zorgt
1. Probeer eerst de voederautomaat in een andere hoek van de kamer
of in een andere kamer te plaatsen. Soms kan er sprake zijn van
storing door andere elektronische apparaten of bepaalde ruimtelijke
omstandigheden. In deze gevallen kan een verplaatsing van de voe-
derautomaat voldoende zijn om het probleem op te lossen.
2. Als het probleem aanhoudt, raden wij aan de voederautomaat te
testen op een ander WiFi-netwerk om te zien of het probleem wordt
veroorzaakt door het WiFi-netwerk of door de voederautomaat zelf.
2.1 Indien de voederautomaat prima werkt op een ander WiFi-netwerk,
moet het probleem worden veroorzaakt door het WiFi-thuisnetwerk.
(Ga dan verder met stap 3)
2.2 Als hetzelfde probleem zich echter ook in een ander WiFi-netwerk
voordoet, kan het probleem mogelijk te wijten zijn aan een technisch
defect in de voederautomaat. In dit geval kunt u contact opnemen
met support (smartsupport@trixie.de) om het vervolg te bespreken.
Opmerking: In plaats van de automaat bijvoorbeeld in het WiFi-net-
werk van een familielid of vriend te testen, kunt u ook een mobiele
hotspot instellen op een tweede (!) smartphone en de voederauto-
maat voor testdoeleinden met deze hotspot verbinden.
3. Indien de voederautomaat prima werkt in een ander WiFi-netwerk,
zijn de problemen waarschijnlijk te wijten aan instellingen / eigenaar-
digheden van uw WiFi-router.
3. 1 Probeer allereerst de DNS-server van uw router te wijzigen in de
Google DNS-server 8.8.8.8. Deze maatregel is veilig en gemakkelijk
uit te voeren:
• Log in op uw WiFi router als Admin.
• Zoek de netwerk- of DNS-serverinstellingen van de router.
• Voeg een of beide openbare DNS-servers van Google toe aan de
configuratie van de router:
• Google Primaire DNS-server: 8.8.8.8
• Google Secundaire DNS-server: 8.8.4.4
• Slaat u de wijzigingen op en start u de router dan opnieuw op.
Meer informatie over het wijzigen van de DNS-server vindt u even-
tueel in de handleiding van uw WiFi-router.
3.2 Als de WiFi-router een geïntegreerde firewall heeft, kan het in zeld-
zame gevallen nodig zijn een statisch IP-adres aan de voederauto-
maat te geven om te voorkomen dat de videostream door de firewall
wordt geblokkeerd. Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzing of de
klantenservice van uw WiFi-router.
Tips voor het gebruik van IOT-apparaten
• Werk de software van uw apparaten bij wanneer er beveiligingsup-
dates beschikbaar zijn.
• Verander de vooringestelde wachtwoorden en gebruik wachtwoord-
managers en, indien noodzakelijk twee factor authenticatie.
• Activeer de firewall van uw router.
• Stel een aparte WLAN in voor IoT-apparaten. De IoT-apparaten wor-
den dan bediend in een apart netwerk, dat geen verbinding heeft met
gevoelige gegevens of apparaten als uw computer.
• Activeert u de versleuteling van de communicatie van de IoT-apparaten.
• Verbindt u IoT-apparaten alleen met internet als dat voor bediening
op afstand absoluut noodzakelijk is.
• Gebruikt u VPN voor een veilige verbinding onderweg met uw thuis-
netwerk.
• Als op uw router UPnP-instelling (Universal Plug and Play) is ge-
activeerd, dient u die te deactieveren zodat uw IoT-apparaten niet
ongecontroleerd met internet kunnen communiceren.
• Let u erop dat vreemden weinig of geen toegang hebben tot uw
apparaten en de hardware kunnen wijzigen.
• USB- of LAN-poorten dienen niet vrij toegankelijk te zijn, aangezien