Omgaan met fouten
Sigma One heeft een ingebouwd geavanceerd zelfbeschermingssysteem. De
machine stopt automatisch de gastoevoer, onderbreekt de lasstroom en stop
de draadaanvoer ingeval van een foutmelding.
Geselecteerde fouten:
Gasstoring (IGC)
Een gasfout is te wijten aan een te lage of te hoge gasflow.
Overtuig u ervan dat de druk op de gasflow hoger is dan 2 bar en minder dan
6 bar tijdens bedrijf, wat overeenkomt met resp. 5 l/min en 27 l/min.
Deze foutmelding wordt uitgeschakeld door de handmatige gasflow af te
stellen op 27 l/min. De gasfout wordt gereset door kort op het
drukken.
Let op: Het is belangrijk dat de ingestelde gastoevoer tijdens het lassen blijft
gehandhaafd.
Foutenlog
I
II
2
III
IV
Foutenlog
Alle fouten worden in de fouten-
log van de machine in het menu
Service opgeslagen. De foutenlog
kan worden gedistribueerd door
een SD-kaart te plaatsen en op
de volgende toets te drukken:
De foutenlog is nu op de SDkaart
opgeslagen.
De foutenlog kan worden ge-
reset door op de toets met de
vuilnisbak te drukken.
Onvoldoende laseffect.
De las ligt slecht aangevloeid op de plaat.
1.
Instabiele draadaanvoer
1.
2. De draad komt stroef van de haspel, de draad
P
-knop te
3. De invoerbuis of de contactbuis is erg versleten
4. De lasdraad is niet schoon of roestig. De
5. De drukrol moet voorzichtig iets vaster worden
Spatvorming.
1.
2. Contactbuis versleten.
Poreuze lassen.
Bij puntlassen wordt een opkomer gevormd.
1.
2. Contactbuis is geblokkeerd.
3. Door een gaslek wordt lucht meegezogen die
De lasdraad loopt langzaam en onregelmatig door
de contactbuis.
1
1.
2. Versleten contactbuis.
3. Contactbuishouder is te klein van formaat.
48
De lasspanning is te laag.
De invoerdoorn en de draad zijn niet in lijn met
elkaar.
moet gelijkmatig van de haspel aflopen.
of dichtgeslibd.
kwaliteit kan slecht zijn.
afgesteld.
Pas nieuwe lasparameters aan, aan de nieuwe
lasopdracht.
Onvoldoende gas. Te weinig gasdruk of lege
cylinder.
zich vermengt met het beschermgas.
Beschadigde draad moet worden afgeknipt
en naar buiten getrokken. Controleer de druk
op de draadtransportrollen en regel bij, indien
noodzakelijk.