NEDERLANDS
Een verlengsnoer gebruiken
Gebruik, als een verlengsnoer nodig is, een
goedgekeurd 3-aderig verlengsnoer dat geschikt
is voor de stroomvoorziening van dit gereedschap
(zie Technische gegevens). De minimale
2
geleidergrootte is 1,5 mm
; de maximale lengte is
30 m.
Als u een haspel gebruikt, dient u het snoer altijd
volledig af te rollen.
MONTAGE EN AANPASSINGEN
WAARSCHUWING: Beperk het risico
van letsel, zet de unit uit en trek de
stekker uit het stopcontact voordat
u accessoires plaatst of verwijdert,
voordat u aanpassingen aanbrengt
of een andere opstelling kiest of
wanneer u reparaties uitvoert.
Wanneer het gereedschap per ongeluk
wordt gestart, kan dat letsel tot gevolg
hebben.
Zaagbladen wisselen
HET ZAAGBLAD INSTALLEREN (AFB. 2–5)
1. Trek met de hendel van de onderste
beschermkap (j) de onderste
zaagbladbeschermkap (l) in en plaats het
zaagblad op de zaagas tegen de binnenste
klemring (n), en let er daarbij op dat het
zaagblad in de juiste richting draait (de richting
van de pijl die de rotatie aangeeft op het
zaagblad en de tanden moeten in dezelfde
richting wijzen als die van de rotatiepijl op de
zaag). Ga er niet vanuit dat de afdruk op het
zaagblad altijd naar u toe is gericht wanneer
deze goed is geïnstalleerd. Wanneer u de
onderste zaagbladbeschermkap intrekt voor
het installeren van het zaagblad, controleer
dan de staat en de werking van de onderste
zaagbladbeschermkap zodat u er zeker van
kunt zijn dat deze goed werkt. Controleer dat
deze vrij beweegt en niet het zaagblad of een
ander onderdeel raakt, onder alle hoeken en bij
alle zaagdiepten.
2. Plaats de buitenste klemring (o) op de zaagas
met de schuine zijde naar buiten gericht.
Controleer dat de diameter van 30 mm op de
zaagbladzijde van de klem past in het gat van
30 mm in het zaagblad, zodat het zeker is dat
het zaagblad wordt gecentreerd.
3. Draai met de hand de zaagbladklemschroef (k)
op de zaagas (de schroef heeft rechtse draad
en moet naar rechts worden vastgedraaid).
108
4. Druk de zaagbladvergrendeling (d) in terwijl u
de zaagas draait met de zaagbladsleutel (p) die
onder de hoofdhandgreep is opgeborgen (c)
(afb. 5), tot de zaagbladvergrendeling vastgrijpt
en het zaagblad niet meer draait.
5. Zet de zaagbladklemschroef stevig vast met de
zaagbladsleutel.
OPMERKING: Schakel de
zaagbladvergrendeling nooit in zolang de
zaag loopt, en schakel de vergrendeling
ook nooit in in een poging het
gereedschap te stoppen. Schakel de
zaag nooit in terwijl de asvergrendeling
is ingeschakeld. Dit zal leiden tot
ernstige beschadiging van uw zaag.
HET ZAAGBLAD VERVANGEN (AFB. 2–5)
1. Maak de zaagbladklemschroef (k) los door
de zaagbladvergrendeling (d) in te drukken en
draai de zaagas met de zaagbladsleutel (p),
die onder de hoofdhandgreep is opgeborgen
(c), totdat de zaagbladvergrendeling vastgrijpt
en het zaagblad niet meer draait. Draai met
de zaagbladvergrendeling ingeschakeld de
zaagbladklemschroef met de zaagbladsleutel
naar links (de schroef heeft rechtse draad en
moet naar links worden losgedraaid).
2. Verwijder de zaagbladklemschroef (k) en de
buitenste klemring (o). Verwijder het oude
zaagblad.
3. Haal alle zaagsel weg die zich mogelijk heeft
verzameld in de buurt van de beschermkap
en de klemring en controleer de staat en de
werking van de onderste beschermkap, zoals
eerder is uiteengezet. Breng hier geen smering
aan.
4. Selecteer het juiste zaagblad voor de
toepassing (zie Zaagbladen). Gebruik altijd
zaagbladen van de juiste afmeting (diameter)
met een middengat van de juiste afmeting en
vorm voor de montage op de zaagas. Zorg er
altijd voor dat de maximale aanbevolen snelheid
(tpm) op het zaagblad overeenkomt met of
hoger is dan de snelheid (tpm) van de zaag.
5. Volg stap 1 tot en met 5 onder Het Zaagblad
installeren en let erop dat het zaagblad in de
juiste richting draait.
ONDERSTE ZAAGBLADBESCHERMKAP
WAARSCHUWING: De onderste
zaagbladbeschermkap is een
veiligheidsvoorziening die het risico
van ernstig persoonlijk letsel beperkt.
Gebruik de zaag nooit als de onderste
beschermkap ontbreekt, beschadigd