5.2
Parameters controleren
Om te controleren of de waarden correct zijn overgedragen op het gasdetectie-
apparaat:
1.
Knop Gegevens van X-am 1/2/5x00 in de CC-Vision kiezen.
2.
Parameter controleren.
6
Bedrijf
6.1
Voorbereiding voor bedrijf
Voordat het apparaat de eerste keer wordt gebruikt, een geladen NiMH-
voeding T4 of door Dräger toegelaten batterijen plaatsen, zie
hoofdstuk "Batterijen / accu's vervangen" op pagina 140.
Het apparaat is bedrijfsklaar
!
WAARSCHUWING
Om het risico op ontbranding van brandbare of explosieve atmosferen te vermin-
deren, de volgende waarschuwingen en gevaaraanduidingen strikt opvolgen:
Uitsluitend voedingen type ABT 01xx, HBT 00xx of HBT 01xx gebruiken. Zie mar-
kering op de accu voor toegelaten accu's en bijbehorende temperatuurklasse.
Bij het vervangen van onderdelen kan de eigen veiligheid in gevaar komen.
6.2
Apparaat inschakelen
1.
[OK]-toets ca. 3 seconden ingedrukt houden totdat de op het display
getoonde countdown » 3 . 2 . 1 « afgelopen is.
Gedurende korte tijd worden alle displaysegmenten en het optische,
het akoestische en het trilalarm, geactiveerd, om te controleren of deze
goed functioneren.
De softwareversie wordt weergegeven.
Het apparaat voert een zelftest uit.
De sensor die als eerste aan de beurt is voor kalibratie wordt
weergegeven met de resterende dagen tot aan de volgende kalibratie,
bijv. » Ex UEG CAL 20 «.
De tijd tot het verstrijken van het bumptestinterval wordt in dagen
aangegeven, bijv. » bt 123 «.
Alle alarmgrenzen A1 en A2 en
toxische gassen (bijv. H
(TWA)
S of CO) worden achtereenvolgens getoond.
2
Bedrijf
1)
1)
en
(STEL)
nl
voor alle
133