AFVOERLEIDING
11. AFVOERLEIDING
11.1. AFVOERNAAF
Wanneer de onderplaat van de buitenunit tijdelijk wordt gebruikt
als een afvoerontvanger, en het afvoerwater hierin wordt
afgevoerd, wordt deze afvoernaaf gebruikt voor de aansluiting
met de afvoerleiding.
Model
DBS-26
■
Aansluitprocedure
1. Steek het rubberen kapje in de afvoernaaf tot aan de
geëxtrudeerde gedeeltes.
2. Steek de naaf in de onderplaat van de unit en draai hem
ongeveer 40 graden tegen de klok in.
3. De grootte van de afvoernaaf is 32 mm (buitendiameter).
4. Een afvoerleiding wordt niet meegeleverd
OPMERKING:
Gebruik deze afvoernaafset niet in een koude omgeving,
omdat het afvoerwater dan kan bevriezen.
12. ELEKTRISCHE BEDRADING
12.1. ALGEMENE CONTROLE
ATTENTIE:
- Schakel de netvoeding naar de binnen- en buitenunit
UIT voordat u aan de elektrische bedrading werkt of een
periodieke controle uitvoert.
- Controleer of de binnenwaterpomp en de buitenventilator
zijn stopgezet voordat u aan de elektrische bedrading
werkt of een periodieke controle uitvoert.
- Bescherm de draden, afvoerleiding, elektrische
onderdelen en dergelijke tegen ratten en andere kleine
dieren. Ratten of andere kleine dieren kunnen aan
onbeschermde onderdelen knagen, waardoor in het ergste
geval brand kan ontstaan.
- Voorkom dat de bedrading in aanraking komt met
de koelmiddelleidingen, plaatranden en elektrische
onderdelen in de unit. Als u dit niet doet, kan de bedrading
beschadigd raken, waardoor in het ergste geval brand kan
ontstaan.
LET OP:
Zet de draden goed met de snoerklem vast aan de
binnenkant van de binnenunit.
OPMERKING:
Als u een of meerdere geleidebuizen naar de buitenunit niet
gebruikt, zet u de rubbermoffen vast met een plakmiddel.
1. Controleer of de elektrische onderdelen die u apart hebt
aangeschaft (hoofdschakelaars, circuitonderbrekers, kabels,
geleidingsaansluitingen en kabelklemmen) overeenkomen
met de vermelde elektrische gegevens in de technische
catalogus. Controleer of de onderdelen voldoen aan de
National Electrical Code (NEC).
Toepasbaar model
RAS-HRNME-AF
Deze afvoernaaf kan niet al het afvoerwater opvangen. Als al
het afvoerwater moet worden opgevangen, moet u voor een
afvoerbak zorgen die groter is dan de bodemplaat van de unit en
deze afvoerbak onder de unit met de afvoer plaatsen.
Onderaanzicht
Afvoergat (2-Ø26)
Afvoernaaf
2. Controleer of de netvoedingspanning binnen ±10% van de
nominale spanning ligt.
3. Controleer de capaciteit van de elektriciteitsdraden. Als de
capaciteit van de voedingsbron te laag is, kan het systeem
niet starten wegens de spanningsverlaging.
4. Controleer of de aardedraad goed is aangesloten.
5. Hoofdschakelaar netvoeding Installeer een meerpolige
hoofdschakelaar met een ruimte van 3,5 mm of meer tussen
elke fase.
6. Volgens de Richtlijn 2004/108/EC(89/336/EEC) van de Raad
inzake elektromagnetische compatibiliteit, toont de volgende
tabel de maximaal toegestane Zmax systeemimpedantie op
het raakvlakpunt van gebruik, overeenkomstig de normen
EN61000-3-11.
MODEL
RAS-8/10HRNME-AF
7. De harmonische situatie van ieder model met betrekking tot
IEC 61000-3-2 enIEC 61000-3-12 is als volgt:
MODELSITUATIE MET BETREKKING TOT IEC 61000-3-
2 EN IEC 61000-3-12 SSC "XX"
Apparatuur conform IEC 61000-3-2 (professioneel gebruik)
Apparatuur conform IEC 61000-3-12
Deze apparatuur is conform IEC 61000-3-12 op voorwaarde
dat de kortsluitingsvoeding groter is dan of gelijk is aan
xx (zie de Ssc-kolom) op het interfacepunt tussen de
gebruikersvoeding en het openbare systeem. Iedere
installateur of gebruiker van de apparatuur dient in overleg
met de distributienetwerkoperator ervoor te zorgen dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voedingsbron
met kortsluitingsvoeding Ssc groter dan of gelijk aan xx
(zie Ssc-kolom)
Installatiebeperkingen kunnen van toepassing zijn op
stroomleveranciers met betrekking tot de harmonische
situatie
Op deze unit(s) is IEC 61000-3-12 niet van toepassing
PMML0215A rev.1 - 02/2012
Rubberen afdekkapje
Zmax
-
Ssc "xx"
MODELLEN
(KVA)
RAS-8HRNME-AF
-
-
-
-
-
RAS-10HRNME-AF
-
-
-
213