indicados no aparelho (exemplo: ST ART 3s ON 120s
OFF 5 CYCLES) e não insistir mais se o motor do
veículo não arranca: de facto, a bateria poderá ficar
seriamente comprometida ou até mesmo o
equipamento eléctrico do veículo.
5. PROTECÇÕES
O carregador de baterias possui uma protecão que
interfere no caso de:
- Sobrecarga (fornecimento excessivo de corrente para
a Bateria).
- Curto-circuito (pinças de carga colocadas em contacto
entre si).
- Inversão de polaridade nos bornes da bateria.
- Nos aparelhos munidos de fusíveis é obrigatório em
caso de substituição, usar peças de reposição iguais
com o mesmo valor de corrente nominal.
ATENÇÃO: Substituir o fusível com valores de
corrente diferentes daqueles indicado na placa
poderá provocar danos a pessoas ou coisas. Pelo
mesmo motivo, evitar rigorosamente a substituição
do fusível com pontes de cobre ou outro material.
A operação de substituição do fusível deve ser
sempre efectuada com o cabo eléctrico DESLIGADO
da rede.
6. CONSELHOS ÚTEIS
-
Limpar os bornes positivo e negativo de possíveis
incrustações de óxido a fim de garantir um bom
contacto das pinças.
-
Evitar absolutamente de colocar em contacto as duas
pinças quando o carregador de baterias estiver
inserido na rede. Neste caso haverá a queima do
fusível.
-
Se a bateria com a qual se quer usar este carregador
de baterias estiver permanentemente inserida num
veículo, consultar também o manual de instruções
e/ou de manutenção do veículo no
"INSTALAÇÃO ELÉCTRICA" ou "MANUTENÇÃO". É
preferível desligar, antes de efectuar o carregamento,
o cabo positivo que faz parte da instalação eléctrica do
veículo.
-
Controlar a tensão da bateria antes de ligá-la ao
carregador de baterias, deve ser lembrado que 3
tampas diferencia uma bateria de 6Volts, 6 tampas
12Volts. Em alguns casos pode haver duas baterias
com 12 Volts em série, neste caso é necessária uma
tensão de 24 Volts para carregar ambos os dois
acumuladores. Controlar que tenham as mesmas
características para evitar desequilíbrio na carga.
-
Antes de efectuar um arranque executar uma carga
rápida com duração de alguns minutos: isto limitará a
corrente de arranque, solicitando também menos
corrente da rede.
-
Se o arranque não è efectuado, não insistir, mas
esperar alguns minutos e repetir o carregamento.
-
Os arranques devem ser sempre executados com a
bateria inserida.
____________( NL )____________
INSTRUCTIEHANDLEIDING
OPGELET: VOORDAT MEN DE
BATTERIJLADER GEBRUIKT, AANDACHTIG
DE INSTRUCTIEHANDLEIDING LEZEN
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR
HET GEBRUIK VAN DEZE
BATTERIJLADER
(FIG.F)
capítulo
-
Tijdens het opladen laten de batterijen explosief gas
vrij, vermijd dat er zich vlammen en vonken vormen.
NIET ROKEN.
-
De op te laden batterijen op een verluchte plaats
zetten.
-
De batterijlader uitsluitend binnen gebruiken en
w e r k e n i n g o e d v e r l u c h t e r u i m t e n : N I E T
BLOOTSTELLEN AAN REGEN OF SNEEUW.
-
De voedingskabel loskoppelen van het net voordat de
kabels voor het opladen worden aangesloten op of
losgekoppeld van de batterij.
-
De tangen niet aansluiten op of loskoppelen van de
batterij met de batterijlader in werking.
-
De batterijlader geenszins gebruiken binnen in de
auto of in de motorkap.
-
De voedingskabel alleen vervangen met een originele
kabel.
-
De batterijlader niet gebruiken om niet heroplaadbare
batterijen terug op te laden.
-
Verifiëren of de beschikbare voedingsspanning
overeenstemt met diegene die aangeduid staat op de
plaat met de gegevens van de batterijlader.
-
Teneinde de elektronica van de voertuigen niet te
beschadigen, de waarschuwingen gegeven door de
fabrikanten van de voertuigen zelf lezen, bewaren en
zorgvuldig in acht nemen, wanneer men de
batterijlader gebruikt zowel bij het opladen als bij de
start; hetzelfde geldt voor de aanwijzingen gegeven
door de fabrikant van de batterijen.
-
Deze batterijlader bevat componenten, zoals
schakelaars of relais, die bogen of vonken kunnen
veroorzaken; bijgevolg, indien de batterijlader in een
garage of in een soortgelijke ruimte wordt gebruikt,
moet men hem in een lokaal of in een omgeving
plaatsen die speciaal voor dit doel bestemd is.
-
Ingrepen van herstellingen of onderhoud aan de
binnenkant
van de batterijlader mogen alleen
uitgevoerd worden door personeel met ervaring.
-
OPGELET: DE VOEDINGSKABEL ALTIJD
LOSKOPPELEN VAN HET NET VOORDAT MEN
GELIJK WELKE INGREEP VAN GEWOON
O N D E R H O U D VA N D E B A T T E R I J L A D E R
UITVOERT, GEVAAR!
-
Controleren of het contact voorzien is van een
beschermende aardeaansluiting.
-
In de modellen die erover beschikken, stekkers
aansluiten die een vermogen hebben dat geschikt is
voor de op de plaat aangeduide waarde van de
zekering.
2 . I N L E I D I N G E N A L G E M E N E
BESCHRIJVING
-
Deze batterijlader staat het opladen van batterijen met
lood en vrije elektrolyt toe gebruikt op motorvoertuigen
(benzine en diesel), motorfietsen, schepen, enz.
-
De stroom voor het opladen geleverd door het toestel
neemt af volgens de karakteristieke kromme W en è
overeenkomstig de norm DIN 41774.
-
De bak waarin deze è geïnstalleerd is heeft een
beschermingsgraad IP 20 en è is beschermd door
indirecte contacten middels een aardegeleider zoals
voorgeschreven wordt voor de toestellen in klasse 1.
3. INSTALLATIE
INRICHTING (FIG. A)
- De batterijlader uitpakken, overgaan tot de montage
van de losse componenten die in de verpakking zitten.
- De modellen op wagen moeten in verticale stand
geïnstalleerd worden.
PLAATSING VAN DE BA TTERIJLADER
-
Tijdens de werking de batterijlader op een stabiele
- 13 -