VERSTELLEN VAN DE TELESCOPISCHE ZADELPEN
Voordat u de zadelhoogte instelt, moet de telescopische zadelpen als volgt volledig zijn
uitgeschoven:
•
plaats de duim van de rechterhand op de bedieningshendel van de telescopische zadelpen
(fig. E) en de linkerhand op het zadel (fig. F);
•
druk op de bedieningshendel van de telescopische zadelpen en gebruik tegelijkertijd je
linkerhand om de opwaartse beweging van het zadel te controleren tot de zadelpen volledig is
uitgeschoven.
Draai het snelspanmechanisme (quick-release zadelpenkraag) los waarmee de zadelpen is
bevestigd aan de zadelbuis van het frame, zodat deze kan worden uitgetrokken en/of geplaatst
totdat de gewenste zadelhoogte is ingesteld, waarbij erop moet worden gelet dat deze is uitgelijnd
met de middellijn van de horizontale buis van het fietsframe.
Maak de bewerking af door de kraag van de zadelpen vast te draaien totdat de zadelpen vastzit aan
de zitbuis van het frame.
GEVAAR
Minimale insteekgrens van de zadelpen
Het is ten strengste verboden om de zadelpen uit de framebuis te trekken voorbij de minimale
insteekhoogte die is aangegeven op het frame om het risico op structurele schade aan de fiets
(frame en/of zadelpen) en ernstig letsel te voorkomen.
De correcte en veilige plaatsing van de zadelpen in de zitbuis van het frame wordt bevestigd door
het uitvoeren van een plaatsingsprocedure die de zichtbaarheid van de betreffende markering en/
of grafische aanduiding van de minimale inbrenglimiet uitsluit; zie:
afb.E
Juiste positie
Onjuiste positie
211
afb.F