Veilig werken
• Gebruik het apparaat niet als u op een
ladder staat of als u zich op een onvei-
lige plaats bevindt.
• Laat u niet verleiden tot een onover-
dachte snoei. Daardoor kunt u zelf ge-
vaar lopen en ook anderen in gevaar
brengen.
• Houd kinderen onder toezicht om
ervoor te zorgen dat ze niet met het
apparaat spelen.
• Verander regelmatig uw werkhouding.
Een langer gebruik van het apparaat
kan leiden tot door trillingen veroor-
zaakte doorbloedingsstoornis van de
handen (wittevingerziekte). U kunt
evenwel de gebruiksduur door geschik-
te handschoenen of regelmatige pau-
zes verlengen. Houd er rekening mee
dat de persoonlijke aanleg voor slechte
doorbloeding, lage omgevingstempe-
raturen of grote grijpkrachten bij het
werken de gebruiksduur verminderen.
• Neem bij de hoogsnoeier/heggen-
schaar de vastgelegde werkhoek van
max. 60°
in acht, om veilig te kun-
nen werken.
• Ga op een helling altijd boven of opzij
van de te zagen tak staan.
• Houd het apparaat zo dicht mogelijk
bij het lichaam. Zo hebt u het beste
evenwicht.
Werken met de
heggenschaar
Zorg er tijdens het snoeien voor dat
u geen voorwerpen zoals b.v. om-
heiningen of plantenbakken raakt. Dit kan
namelijk leiden tot schade aan de mes-
balk.
• Draag tijdens het werken met de heg-
genschaar een veiligheidsbril, om oog-
letsels te voorkomen.
• Houd het apparaat steeds goed vast
met beide handen, met de ene hand
aan de ronde greep en met de andere
aan de voorste ronde greep (
Duim en vingers moeten de handgre-
pen stevig omsluiten.
• Controleer of de schouderriem (
comfortabel zit zodat u de heggen-
schaar vlot kunt vasthouden.
• Schakel bij een blokkering van de mes-
sen door vaste voorwerpen het appa-
raat meteen uit, haal de stekker uit het
stopcontact of verwijder de accu's, en
verwijder vervolgens het voorwerp.
• Vermijd een te grote belasting van het
apparaat tijdens het werk.
Werken met de hoogsnoeier
Wanneer de zaagketting vast-
gekneld raakt, probeer dan niet
om de hoogsnoeier er met geweld uit
te trekken. Er bestaat een risico op
verwondingen. Zet de motor af en ge-
bruik een hefboomarm of spie om de
hoogsnoeier los te maken.
• De zaagketting moet zijn maximale
snelheid hebben bereikt voordat u met
het zagen begint.
• U hebt meer controle over het apparaat
wanneer u met de onderkant van het
zwaard (met trekkende zaagketting) en
niet met de bovenkant van het zwaard
(met schuivende zaagketting) zaagt.
• De zaagketting mag tijdens het door-
zagen of daarna noch de grond noch
een ander voorwerp aanraken.
• Zorg ervoor dat de zaagketting niet in
de snede vastgekneld raakt. De boom-
stam mag niet breken of afsplinteren.
NL
BE
9).
A
29)
A
125