31. Houd rekening met de vereisten en voorzorgs-
maatregelen voor het geval een installatie opnieuw
door inverter generatoren van elektriciteit moet
worden voorzien, en hoe deze zich verhouden tot
de veiligheidsmaatregelen voor deze installatie en
tot de toepasselijke richtlijnen.
Elektrische veiligheid
1.
Voor het gebruik dienen het stroomaggregaat en
de bijbehorende elektrische uitrusting (inclusief de
leidingen en stekkerverbindingen) op defecten ge-
inspecteerd te worden.
2.
De generatoraggregaat mag niet met andere
stroombronnen worden verbonden, bijvoorbeeld
de stroomvoorziening van het elektriciteitsbedrijf.
In speciale gevallen, als een reserveverbinding
met aanwezige elektrische installaties wense-
lijk is, mogen deze uitsluitend door een bevoegd
elektrotechnicus worden uitgevoerd, die daarbij
rekening dient te houden met de verschillen tus-
sen het gebruik van de apparatuur op het open-
bare stroomnet, of op de generatoraggregaat.
Conform dit gedeelte van de ISO 8528 moeten
de verschillen in de gebruikshandleiding worden
aangegeven.
3.
De bescherming tegen een elektrische schok
hangt af van de veiligheidsschakelaars, die exact
op de generatoraggregaat zijn afgestemd. Als een
veiligheidsschakelaar moet worden vervangen,
moet deze door een veiligheidsschakelaar met
dezelfde meet- en vermogenseigenschappen ge-
schieden.
Waarschuwing! Dit elektrisch apparaat genereert
een elektromagnetisch veld als het is ingeschakeld.
Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden interfe-
reren met actieve of passieve medische implantaten.
Om het risico op ernstig of dodelijk letsel te beperken,
raden we personen met medische implantaten aan om
hun arts en de fabrikant van het medische implantaat
te raadplegen voordat het elektrische apparaat wordt
gebruikt.
LET OP: Gebruik uitsluitend super E10 benzine als
brandstof.
78 | NL
m Omgang met benzine
m Levensgevaar! Benzine is giftig en zeer ont-
vlambaar.
• Bewaar benzine alleen in daarvoor bedoelde en ge-
controleerde containers (jerrycans). De sluitkappen
van het tankreservoir moeten altijd correct opge-
schroefd en aangehaald worden. Defecte sluitingen
moeten vanwege veiligheidsredenen worden ver-
vangen.
• Houd benzine uit de buurt van vonken, open vuur,
waakvlammen, warmtebronnen en andere ontste-
kingsbronnen. Niet roken!
• Vul de tank uitsluitend bij in de buitenlucht en rook
niet tijdens het tanken.
• Schakel voor het tanken de verbrandingsmotor uit
en laat deze afkoelen.
• Benzine moet voor het starten de verbrandings-
motor worden bijgevuld. Als de verbrandingsmotor
loopt of bij een hete machine mag de tankdop niet
geopend worden of er benzine worden bijgevuld.
• Open de tankdop voorzichtig en langzaam. Druk-
compensatie afwachten en pas daarna de tankdop
volledig afnemen.
• Gebruik voor het tanken een geschikte trechter of
een invoerbuis, zodat er geen brandstof op de ver-
brandingsmotor en behuizing resp. het gazon kan
terechtkomen.
• Vul de brandstoftank niet te vol!
• Om de brandstof ruimte tot uitzetting te bieden,
brandstoftank nooit tot boven de onderkant van de
vulpijp vullen. Extra gegevens in de gebruikshand-
leiding van de verbrandingsmotor in acht nemen.
• Indien benzine is overstroomd, de verbrandings-
motor pas starten, nadat de met benzine vervuilde
vlakken zijn gereinigd. Elke ontstekingspoging moet
worden vermeden totdat de benzinedampen zijn
verdampt (droogvegen).
• Veeg gemorste brandstof direct weg.
• Als benzine op kleding is terechtgekomen, moet
deze worden vervangen.
• De tankdop moet na elke keer tanken correct opge-
schroefd en aangehaald worden. Het apparaat mag
zonder opgeschroefde originele tankdop niet in ge-
bruik worden genomen.
• Controleer vanwege veiligheidsredenen de brand-
stofleiding, brandstoftank, tankdop en aansluitingen
regelmatig op beschadigingen, veroudering (breek-
baarheid), op correcte bevestiging en ondichte
plaatsen en vervang deze indien nodig.
www.scheppach.com