Houd de 12 V DC veiligheidsontgrendelingsknop
(15) 1 seconde ingedrukt.
3.
Als de 12 V DC veiligheidsontgrendeling (15) niet
is geactiveerd, is de 12 V DC veiligheidsontgren-
deling (15) ineffectief.
10. Reiniging en onderhoud
Schakel voor alle reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden de motor uit en trek de bougiestekker (24)
uit de bougie (23).
LET OP! Gevaar voor brandwonden! Wacht tot het
apparaat is afgekoeld voordat u reinigings- of onder-
houdswerkzaamheden uitvoert.
10.1 Reiniging
Zorg dat de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiesleu-
ven en de motorbehuizing zo stof- en vuilvrij mogelijk
zijn. Wrijf het apparaat met een schone doek schoon of
blaas het met perslucht bij een lage druk uit. Wij advi-
seren om het apparaat direct na elk gebruik te reinigen.
Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige doek
en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings- of op-
losmiddelen. Hierdoor kunnen de kunststofonderdelen
van het apparaat worden aangetast. Let op dat er geen
water in het apparaat terecht komt.
10.2 Onderhoud
WAARSCHUWING!
Draag bij onderhoudswerkzaamheden altijd veilig-
heidshandschoenen en luchtwegbescherming!
10.2.1 Oliepeil controleren
1.
Ga te werk, zoals beschreven onder punt 8.2.
10.2.2 Olieverversing (afb. 7 + 8)
Vervang de motorolie na de eerste 20 bedrijfsuren,
daarna steeds na 50 uur resp. om de drie maanden.
Het verversen van de motorolie moet bij een bedrijfs-
warme motor worden uitgevoerd.
1.
Plaats de generator op een vlak, recht oppervlak.
2.
Verwijder de motorafdekking (3) zoals onder 8.2
beschreven. (Afb. 7)
3.
Zet een opvangreservoir (niet bij de levering inbe-
grepen) klaar.
4.
Open de oliepeilstok (20) en tap warme motorolie
door het kantelen van de generator in het op-
vangreservoir af.
5.
Vul nieuwe motorolie bij (ca. 0,35 l).
6.
Schroef de oliepeilstok (20) weer vast.
7.
Voer de afgewerkte olie op correcte wijze af.
10.2.3 Luchtfilter (afb. 9 + 10)
AANWIJZING!
Risico op materiële schade!
Het bedrijf van de motor zonder of met een beschadigd
filterelement kan tot motorschade leiden.
- Laat de motor nooit zonder of met een beschadigd
luchtfilterelement draaien. Dan komen er verontrei-
nigingen in de motor terecht, die de motor ernstig
kunnen beschadigen.
Luchtfilter (22) elke 50 bedrijfsuren regelmatig reini-
gen, zo nodig vervangen.
1.
Verwijder de motorafdekking (3) (afb. 7).
2.
Verwijder het luchtfilterdeksel door de bevesti-
gingslipjes aan de zijkant in te drukken.
3.
Haal het luchtfilter (22) eruit.
4.
Voor het reinigen van het filter mogen geen scher-
pe reinigingsmiddelen of benzine worden gebruikt.
5.
De elementen moeten worden gereinigd door
het uitkloppen van een vlak oppervlak. Bij sterke
vervuiling met zeeploog wassen, aansluitend met
schoon water uitspoelen en aan de lucht laten dro-
gen.
6.
De montage volgt in omgekeerde volgorde.
10.2.4 Bougie (afb. 11 + 12)
m LET OP: Vervang de bougie alleen als de motor
koud is!
Controleer de bougie (22) voor de eerste keer na 20
bedrijfsuren op verontreiniging en reinig deze eventu-
eel met een koperdraadborstel. Daarna de bougie (22)
elke 50 bedrijfsuren onderhouden.
1.
Open de bougieafdekking (4).
2.
Trek de bougiestekker (24) er met een draaibewe-
ging af.
3.
Verwijder de bougie (23) met de meegeleverde
bougiesleutel (18).
4.
Verwijder het vuil van het voetstuk van de bougie
(23).
5.
Controleer de bougie (23) visueel. Verwijder evt.
aangekoekte resten met een koperen draadbor-
stel.
6.
Controleer de elektrodeafstand van de bougie.
Stel de elektrodenafstand met een voelermaat in
op 0,6 tot 0,7 mm.
7.
De montage volgt in omgekeerde volgorde.
www.scheppach.com
NL | 83