NEDERLANDS
Legende figuur 11:
1. Deur van de koelkast.
2. Deurstop.
Legende figuur 12:
1. Deurbus.
2. Afdekking van het gat.
Legende figuur 13:
1. Bovenbehuizing.
2. Afdekking van de gaten.
3. Schroeven.
4. Bovenste scharnier.
4. WERKING
-
De temperatuur van het apparaat kan worden ingesteld door aan de thermostaatknop te
draaien. Fig. 14
-
De thermostaat kan worden ingesteld tussen 1 en 7.
-
1 is de warmste stand.
-
7 is de koudste stand.
-
Zet de draaiknop op OFF om de koelfunctie uit te schakelen.
-
Onder normale bedrijfsomstandigheden (lente en herfst) wordt aanbevolen de
temperatuur in te stellen op niveau 4.
-
In de zomer, wanneer de omgevingstemperatuur hoog is, wordt aanbevolen de temperatuur
in te stellen op niveau 3-4 , om de optimale temperatuur van het koel- en het vriesvak
te waarborgen en de continue werking ervan te beperken en in de winter, wanneer de
omgevingstemperatuur laag is, wordt aanbevolen de temperatuur in te stellen op niveau
5-6 om te voorkomen dat de koelkast vaak moet worden gestart of gestopt.
Opmerking:
De thermostaatinstelling van niveau "6" of "7" is geschikt als de omgevingstemperatuur lager
is dan 16 °C, maar kan ijsvorming veroorzaken als de koelkast lange tijd op deze instelling blijft
werken bij een normale omgevingstemperatuur, wat een normaal verschijnsel is. In dat geval
wordt aanbevolen de thermostaat dienovereenkomstig bij te stellen.
120