diameter van het zaagblad overeenstemmen met het
gepaste spouwmes en als het zaagblad zelf dunner is
dan het spouwmes en de zaagsnede breder is dan de
dikte van het spouwmes.
WAARSCHUWINGEN VOOR ZAAGPROCEDURE
■
GEVAAR! Plaats nooit vingers of handen in de
nabijheid van of in lijn met het zaagblad. Een moment
van onoplettendheid of uitglijden kunnen uw handen in
de richting van het zaagblad doen bewegen en ernstige
verwondingen veroorzaken.
■
Voer het werkstuk enkel in tegen de rotatierichting
van het zaagblad. Het invoeren van het werkstuk in
dezelfde richting als deze waarin het zaagblad draait
boven de tafel kan ertoe leiden dat het werkstuk en uw
hand in het zaagblad worden getrokken.
■
Gebruik de verstekgeleider nooit om het werkstuk
in te voeren tijdens het zagen en gebruik de
schulpgeleider niet als lengteaanslag bij het
afkorten met de verstekgeleider. Het tegelijkertijd
geleiden van het werkstuk met de schulpgeleider en
de verstekgeleider vergroot de kans dat het zaagblad
blokkeert en terugslaat.
■
Bij het zagen moet de invoerkracht van het werkstuk
altijd tussen de geleider en het zaagblad worden
uitgeoefend. Gebruik een duwstok als de afstand
tussen de geleider en het zaagblad minder dan 150
mm is en gebruik een duwblok als deze afstand
minder dan 50 mm is. Werkhulpen zullen uw handen
op een veilige afstand van het zaagblad houden.
■
Gebruik enkel de door de fabrikant voorziene
duwstok of een volgens de instructies gemaakte
duwstok. Deze duwstok biedt voldoende afstand tussen
de hand en het zaagblad.
■
Gebruik nooit een beschadigde duwstok. Een
beschadigde duwstok kan breken waardoor uw hand in
het zaagblad terecht kan komen.
■
Voer geen enkele bewerking los uit de hand uit.
Gebruik altijd schulpgeleider of de verstekgeleider
om het werkstuk te positioneren en te geleiden.
Los uit de hand betekent dat u uw handen gebruikt om
het werkstuk te ondersteunen of te geleiden, in plaats
van een schulpgeleider of een verstekgeleider. Los uit
de hand zagen leidt tot slechte uitlijning, vastlopen en
terugslag.
■
Reik nooit rond of over een roterend zaagblad.
Reiken voor een werkstuk kan leiden tot toevallig
contact met het bewegende zaagblad.
■
Voorzie
aanvullende
achteraan en/of aan de zijkanten van het werkstuk
voor lange en/of brede werkstukken om deze goed
horizontaal te houden. Een lang en/of breed werkstuk
heeft de neiging te pivoteren op de rand van de tafel,
wat leidt tot controleverlies, vastlopen van het zaagblad
en terugslag.
■
Voer het werkstuk aan een constante snelheid in.
Buig of verdraai het werkstuk niet. Als blokkage
optreedt, schakel het product onmiddellijk uit, trek
de schakelaar uit en verwijder de blokkage. Blokkage
van het zaagblad door het werkstuk kan terugslag
veroorzaken of de motor doen blokkeren.
■
Verwijder geen stukken afgezaagd materiaal terwijl
de zaag roteert. Het materiaal kan vast komen te zitten
tussen de geleider of tussen de zaagbladafscherming
38
Vertaling van de originele instructies
ondersteuning
voor
het
en het zaagblad waardoor uw vingers in het zaagblad
kunnen worden getrokken. Schakel de zaag uit en wacht
tot het zaagblad stopt voordat u materiaal verwijdert.
■
Gebruik een extra geleider in contact met het
tafelblad bij het zagen van werkstukken die minder
dan 2 mm dik zijn. Een dun werkstuk kan vast komen
te zitten onder de schulpgeleider en een terugslag
veroorzaken.
TERUGSLAGOORZAKEN
WAARSCHUWINGEN
Terugslag is een plotse reactie van het werkstuk als gevolg
van een vastgeklemd zaagblad of een verkeerd uitgelijnde
zaaglijn in het werkstuk ten opzichte van het zaagblad
of wanneer een deel van het werkstuk vastzit tussen het
zaagblad en de schulpgeleider of een ander vast voorwerp.
Meestal zal het werkstuk bij een terugslag door het achterste
deel van het zaagblad worden opgeheven van de tafel en
naar de operator worden geslingerd.
Terugslag is dus het gevolg van foutief gebruik van de
machine en/of van onjuiste procedures of omstandigheden.
Terugslag kan worden vermeden door de volgende
voorzorgsmaatregelen te nemen.
■
Sta nooit direct in lijn met het werkstuk. Plaats uw
lichaam aan dezelfde kant van het zaagblad als de
geleider. Een terugslag kan het werkstuk aan hoge
snelheid slingeren naar een persoon die zich voor en in
lijn met het zaagblad bevindt.
■
Reik nooit over of achter het zaagblad om aan het
werkstuk te trekken of het te ondersteunen. Er kan
toevallig contact met het zaagblad optreden of een
terugslag kan uw vingers in het zaagblad trekken.
■
Duw het af te zagen werkstuk nooit tegen het
roterende zaagblad. Als het af te zagen werkstuk
tegen het zaagblad wordt gedrukt, loopt de zaag vast en
ontstaat er een terugslag.
■
Lijn de geleider uit zodat deze evenwijdig met het
zaagblad staat. Een slecht uitgelijnde geleider zal het
werkstuk tegen het zaagblad klemmen en een terugslag
veroorzaken.
■
Gebruik een vederplank om het werkstuk tegen
de tafel en de geleider te geleiden wanneer u
niet-doorsnijdende
zaagsneden
sponningen, plinten of het herzagen van zaagsnedes.
Een vederplank helpt het werkstuk te controleren in
geval van terugslag.
■
Wees extra voorzichtig bij het snijden in blinde
gedeelten van samengestelde werkstukken. Het
uitstekende zaagblad kan voorwerpen raken, wat
terugslag kan veroorzaken.
■
Ondersteun grote platen om het risico op klemmen
van het zaagblad en terugslag zo klein mogelijk te
houden. Lange werkstukken hebben de neiging onder
hun eigen gewicht door te buigen. Steunen moeten
onder alle delen van het paneel die over het tafelblad
hangen, ondersteunen.
■
Wees extra voorzichtig bij het zagen van een
werkstuk dat gedraaid, geknoopt of kromgetrokken
is of geen rechte rand heeft om het met een
verstekgeleider
of
langs
geleiden. Een kromgetrokken, geknoopt of gedraaid
werkstuk is onstabiel en leidt tot slechte uitlijning van
de zaagsnede ten opzichte van het zaagblad en tot
vastlopen en terugslag.
EN
VERWANTE
maakt,
zoals
de
schutgeleider
te