NL
82
INSTALLATIE
WAARSCHUWING:
•
Niet gebruiken in de rijrichting totdat het kind groter is dan 75 cm.
•
Als de auto is uitgerust met een actieve airbag op de voorstoel, mag het
kinderzitje NIET achterwaarts gericht worden gebruikt.
1 Installatie in achterwaartse positie
1.1 (40-105 cm, vanaf de geboorte tot ca. 15 maanden) met 5-puntsgordel-
tuigje+ ISOFIX + bovenste gordel
1. Bereid de ISOFIX-aansluiting
voor.
2. Controleer of de
5-puntsgordel correct
is geïnstalleerd en of de
5-puntsgordel correct is
afgesteld.
3. Zet het kinderautostoeltje
in de maximale ligstand en zorg ervoor dat het buigmechanisme goed
vergrendeld is.
4. Draai het kinderautostoeltje tegen de rijrichting in naar de achterkant
van de auto. Zorg ervoor dat het kinderzitje in de achterwaartse positie is
gericht en dat het draaimechanisme goed vergrendeld is.
5.
Zorg ervoor dat het kinderzitje zich in de volledig gebogen positie bevindt.
6. Controleer of het ISOFIX-lampje groen brandt.
7. Druk het kinderzitje aan beide kanten stevig en gelijkmatig tegen de
rugleuning.
8. Kinderen met een lichaamslengte tussen 40 en 75 cm hebben een kussen
nodig. Kussen wegnemen bij een lichaamslengte langer dan 75 cm.
1.2 Veilig vastzetten van uw kind met de 5-puntsgordel
1. Druk op de rode knop om het slot van de 5-puntsgordel te openen en druk
op de middelste verstelknop om de schoudergordels eruit te trekken Niet
aan de schouderkussens trekken
2. Plaats uw kind in het kinderautostoeltje en zorg ervoor dat de rug van uw
kind plat tegen de rugleuning van het kinderautostoeltje ligt.
3. Breng de twee gespsluitingen samen en steek ze in het 5-punts gordelslot.
Zodra het slot is vergrendeld, is er een hoorbare "klik" te horen.
4. Trek de verstelgordel naar u toe totdat het tuigje plat en strak tegen het
lichaam van uw kind ligt.