3. Leg de schoudergordel en de heupgordel aan dezelfde kant van het
gordelslot van de autostoel, onder de armleuning en door de rode
gordelgeleider van het kinderzitje.
4. Plaats het heupgordelgedeelte aan de andere kant van het autostoeltje
door de rode gordelgeleider.
5. Zorg ervoor dat de schoudergordel van de 3-puntsgordel over het
sleutelbeen van het kind loopt en niet voor de nek van het kind.
Tip: Verstel indien nodig de hoofdsteun om ervoor te zorgen dat de
veiligheidsgordel goed op de schouders van het kind rust.
Om de veiligheid van uw kind te garanderen, moet u voor elke autorit de
volgende controles uitvoeren:
•
de ISOFIX-koppelingspunten veilig en goed in de verankeringen zijn
vergrendeld en de veiligheidslampjes allebei volledig groen licht geven.
•
Het kinderautostoeltje wordt bevestigd aan de rugleuning van de
autostoel.
•
De schoudergordel van de 3-puntsgordel en de heupgordel aan de
kant van de gesp van de autostoel worden door de opening van de rode
gordelgeleidier geleid.
•
De heupgordel aan de andere kant van de gesp van de autostoel wordt
door de rode gordelgeleider geleid.
•
De schoudergordel van de veiligheidsgordel van het voertuig wordt over
het sleutelbeen van het kind geplaatst en niet voor de nek van het kind.
•
Een heupgordel moeten laag worden gedragen, zodat het bekken strak
wordt omsloten.
•
De 3-puntsgordel van het voertuig zit strak en is op geen enkel punt
gedraaid.
NL
85