raalielnelielate)
aall.anediecelal
OJel=1¢-rerlolame(=matl=y dei:
1 Conecte un micréfono a la toma MIX
2 Elija la fuente de programa con los
selectores de funcién y péngala en
reproduccién.
3 Hable o cante ante e! micréfono.
4 Ajuste el volumen global.
Cuando finalice la mezcla
Cerciérese de desconectar el micréfono.
(©1g-]ey-leicelame(cmcreyalcele)
laal=y4edf-lolomoxolamelat-mielclanc=
1 Mezcle el sonido como se ha descrito
anteriormente.
2
Inserte un cassette en el deck B.
3 Ponga el deck B en el modo de
grabacién.
(CT ¢-leF-lellolamel=manlvelge}colale)
solamente
Presione CD.
Presione @ def reproductor de discos
compactos.
Inserte un cassette en el deck B.
Presione @.
Al mismo tiempo se enganchara D>.
Se iniciara la grabacién.
5
Hable o cante ante el micréfono.
N=
ao
Para eliminar ef aullido (retroalimentacién
actistica)
Si acerca el micréfono demasiado a los altavoces, es
posible que se produzca aullido. Aleje el micréfono de
los altavoces o cambie su orientacién.
RAISE
1 s22 RA
MIX MIC HBL °
2 AMR RMRBERS
AMHR -
MORR EME
°
3 HPSTERRG °
4 maeRRezRR-
MIR
ETE RIA
Ac t& FASE BE Se A ch AB FLAK HK ©
REPL LRT
1
REMPR ETE
ZIRE °
2 EBERKARER >
3
BEE MMIAR SE °
RUE ge eS
1 #RRECD
ik
2 MTSE
Mees Mm Heo
3 KB ERKAMREM >
4 KF em:
D mR AMRIT °
SEONG T
S HR
CRBKRRIE -
DASFILRE ( FRKMRR )
RRAKEAGSSHS
BES
B
BEAR TG + SR OX SE BE 5 BA F506) BCR SE SE He ME
WRB
1 Stuit de mikrofoon op de MIX MIC
ingang aan.
2 Kies met de funktietoetsen de
geluidsbron waarmee u wilt mengen
en geef deze weer.
3 Zing of spreek in de mikrofoon.
4 Stel het algehele volumenivo in.
Na afloop van mengen met de
mikrofoon
Zorg dan dat de aansluiting van de
mikrofoon op de MIX MIC ingang wordt
verbroken.
Opnemen van het
nal dae) cokeyate(=1iS [come [sss tlsyare le!
met dat van een geluidsbron
1 Meng het geluid zoais hierboven
beschreven.
2 Steek een lege cassette in deck B.
3 Zet deck B in de opnamestand.
Opnemen van alleen het
mikrofoongeluid
1 Druk op de CD funktietoets.
2
Druk op de Bf stoptoets van de CD-
speler,
3
Plaats een cassette in deck B.
4
Druk de @ opnametoets in.
De > weergavetoets wordt gelijktijdig
mee ingedrukt.
Het opnemen begint.
5 Spreek of zing in de mikrofoon.
Stoppen van rondzingen (akoestische
terugkoppeling)
Als de mikrofoon te dicht in de buurt van de
luidsprekers wordt geplaatst, kan het geluid gaan
rondzingen. Verdraai de mikrofoon of zet deze uit de
buurt van de luidsprekers.
61