Reinig de maaier nooit met een waterstraal of hoge-
drukreiniger. De motor moet droog blijven.
Agressieve reinigingsmiddelen zoals koudreiniger of
wasbenzine mogen niet worden gebruikt.
Wielassen en wielnaven
• Dienen eenmaal per seizoen te worden gereinigd
en licht te worden ingevet.
Mes
Laat de messen vanwege veiligheidsredenen alleen
slijpen, ontbramen en monteren door een geautori-
seerde werkplaats. Om een optimaal werkresultaat te
bereiken, is het raadzaam om het mes eenmaal per
jaar te laten controleren.
Mes:
Artikelnummer: 7911200630
Vervangen van de messen (afb. 17)
Bij het vervangen van het snijgereedschap mogen
alleen originele reserveonderdelen worden gebruikt.
Draag bij het vervangen van de messen handschoe-
nen om snijwonden te voorkomen.
Nooit andere messen monteren.
• Leeg de benzinetank voordat u het lemmet verwij-
dert.
• Verwijder de schroef om het lemmet te vervangen.
• Plaats alles weer net zoals in afb. 17. Bevestig de
schroef op correct wijze. Bevestigingsdraaikracht
bedraagt 45 Nm. Verwijder ook de schroef van het
lemmet als u het lemmet vervangt.
Beschadigde messen
Als het mes ondanks alle voorzichtigheid met een
hindernis in aanraking komt, direct de motor uitscha-
kelen en de voedingsstekker eruit trekken.
Maaier zijwaarts kantelen en mes op beschadiging
controleren. Beschadigde of verbogen messen moe-
ten worden vervangen.
Een verbogen mes nooit rechtbuigen. Nooit met een
verbogen of sterk versleten mes werken, want dit ver-
oorzaakt trillingen en kan tot meer beschadigingen
aan de maaier leiden.
m Let op! Bij het werken met een beschadigd mes
bestaat er gevaar voor persoonlijk letsel.
Messen naslijpen
De snijmessen kunnen met een metaalvijl worden bij-
geslepen. Om mogelijke onbalans te vermijden, moet
het slijpen worden uitgevoerd door een geautoriseer-
de werkplaats.
Controle van het oliepeil
m Let op! Motor nooit zonder of met te weinig olie
gebruiken. Dit kan leiden tot ernstige schade aan de
motor. Uitsluitend motorolie SAE 30/10W30 gebrui-
ken.
72 | NL
Controle van het oliepeil (afb. 18):
• Grasmaaier op een effen, recht oppervlak zetten.
• De oliepeilstok (12) door naar links te draaien los-
schroeven en de peilstok afvegen. Peilstok weer tot
de aanslag in de vulpijp steken en niet dichtschroe-
ven.
• Peilstok eruit trekken en in horizontale positie het
oliepeil aflezen. Het oliepeil moet zich tussen de
max en min van de oliepeilstok (12) bevinden.
Olieverversing
• Het verversen van de motorolie moet jaarlijks voor
het begin van het seizoen bij bedrijfswarme en uit-
geschakelde motor worden uitgevoerd.
• Alleen motorolie (SAE 30/10W30) gebruiken.
• Leeg de benzinetank (met een afzuigpomp voor
benzine).
• Plaats een platte olieopvangcarter (min. 1 liter volu-
me) voor de grasmaaier.
• Oliepeilstok eruit schroeven en de maaier zo ver
kantelen totdat alle olie in de opvangcarter is ge-
lopen.
• Daarna de verse motorolie tot aan de bovenste
markering van de oliepeilstok bijvullen (ca. 0,4 l),
vul het apparaat niet te vol.
• Let op! Oliepeilstok voor controle van het oliepeil
niet inschroeven, maar tot schroefdraad insteken.
Verbruikte olie moet conform de geldende voorschrif-
ten worden verwijderd.
Onderhoud van het luchtfilter (afb. 20)
Vervuilde luchtfilters verminderen het motorvermo-
gen door een te geringe luchttoevoer naar de car-
burateur. Regelmatige controle is daarom absoluut
noodzakelijk.
Het luchtfilter moet elke 25 bedrijfsuren worden ge-
controleerd en indien nodig worden gereinigd. Bij een
zeer stoffige lucht moet het luchtfilter vaker worden
gecontroleerd.
Verwijder de afdekking van het luchtfilter en verwijder
het sponsfilter. Vervang het luchtfilter om te vermijden
dat er voorwerpen in de luchtinlaat vallen (afb. 20).
Let op: Luchtfilter nooit met benzine of brandbare op-
losmiddelen reinigen. Luchtfilter alleen met perslucht
of door uitkloppen reinigen.
Onderhoud van de bougie (afb. 21)
Controleer de bougie voor de eerste keer na 10 be-
drijfsuren op verontreiniging en reinig deze eventueel
met een koperdraadborstel. Daarna de bougie elke
50 bedrijfsuren onderhouden.
Trek de voedingsstekker er met een draaiende bewe-
ging af. Verwijder de bougie (10) met een bougies-
leutel.
Stel onder gebruik van een voelermaat de afstand in
op 0,75 mm (0,030"). Breng de bougie (10) weer aan
en let erop dat u deze niet te vast draait.
www.scheppach.com