YATO YT-82165 Manual Original página 120

NL
Reik nooit door een roterende cirkelzaag of rond een roterende cirkelzaag. Reiken naar het werkstuk kan leiden tot onbe-
doeld contact met een roterende cirkelzaag.
Zorg voor lange en/of brede werkstukken, om ze waterpas te houden, voor ondersteuning van het werkstuk aan de ach-
terkant van de tafel en/of de zijkanten. Een lang en/of breed werkstuk heeft de neiging om aan de rand van de tafel te draaien,
wat resulteert in verlies van controle, beknelling van de cirkelzaag en afstoting.
Voer het werkstuk gelijkmatig in. Buig of draai het werkstuk niet. Als er een storing optreedt, schakelt u het apparaat
onmiddellijk uit, koppelt u het apparaat los en verwijdert u de storing. Het vastlopen van de cirkelzaag door het werkstuk kan
leiden tot afstoting of het stoppen van de motor.
Verwijder geen stukken gesneden materiaal terwijl de cirkelzaag draait. Het materiaal kan tussen de geleider of in de cirkel-
zaagbescherming worden geklemd en de cirkelzaag trekt zijn vingers in de cirkelzaag. Voordat u het materiaal verwijdert, zet u
de zaag uit en wacht u tot de cirkelzaag stopt.
Gebruik de hulpgeleider in contact met het tafelblad als u werkstukken snijdt met een dikte van minder dan 2 mm. Een
dun werkstuk kan vast komen te zitten onder de snijgeleiding en afstoting veroorzaken.
Redenen voor afwijzing en bijbehorende waarschuwingen
Afstoting is een plotselinge reactie van een werkstuk als gevolg van een geklemde, vastgelopen cirkelzaag of een verkeerde
uitlijning van de zaaglijn van het werkstuk ten opzichte van de cirkelzaag of wanneer een deel van het werkstuk vastzit tussen de
cirkelzaag en de snijgeleider of een ander vast werkstuk.
Meestal wordt tijdens de afstoting het werkstuk van de tafel getild door de achterkant van de cirkelzaag en naar de bediener
gericht.
Afstoting is het gevolg van onjuist gebruik van de zaag en/of onjuist gebruik tijdens gebruik of onjuiste werkomstandigheden en
kan worden vermeden door de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen.
Neem nooit plaats in een rechte lijn met de cirkelzaag. Neem altijd plaats aan dezelfde kant van de cirkelzaag en de
geleider. Afstoting kan het werkstuk met hoge snelheid naar iedereen toe drijven die voor de cirkelzaag staat en in lijn staat met
de cirkelzaag.
Reik nooit over de cirkelzaag of achter de cirkelzaag om het werkstuk te trekken of te ondersteunen. Onopzettelijk contact
met de cirkelzaag kan optreden of afstoting kan vingers in de cirkelzaag slepen.
Houd een werkstuk nooit vast en druk niet op een werkstuk dat is afgesneden door een roterende cirkelzaag. Het drukken
op een werkstuk dat door een cirkelzaag wordt afgesneden kan beknelling en afstoting veroorzaken.
Lijn de geleiding zo uit dat deze parallel loopt met de cirkelzaag. Een verkeerde uitlijning van de geleiding klemt het werkstuk
in de cirkelzaag en veroorzaakt afstoting.
Gebruik een bladgeleider om het werkstuk ten opzichte van de tafel en de geleider te geleiden bij het maken van onvolle-
dige sneden zoals groeven, frezen of afzagen. De bladgeleider helpt bij het bedienen van het werkstuk in geval van afstoting.
Wees bijzonder voorzichtig bij het snijden in onzichtbare delen van samengestelde werkstukken. Een uitstekende cirkel-
zaag kan door voorwerpen snijden die afstoting kunnen veroorzaken.
Ondersteun grote panelen om het risico van vastklemmen en afstoten van cirkelzagen te minimaliseren. Grote panelen
hebben de neiging om onder hun eigen gewicht te vallen. De steun(en) moet (en) onder alle delen van het paneel worden ge-
plaatst die achter het tafelblad hangen.
Wees uiterst voorzichtig bij het snijden van een werkstuk dat gedraaid, verward, vervormd of geen rechte rand heeft om
het te geleiden met de afschuiningsindicator of langs de geleider. Een gedraaid, verward of vervormd werkstuk is instabiel
en veroorzaakt een verkeerde uitlijning van de incisie met de cirkelzaag, beknelling en afstoting.
Snijd nooit meer dan één werkstuk dat verticaal of horizontaal is geplaatst. Een cirkelzaag kan er minstens één oppakken
en afstoting veroorzaken.
Als u een zaag opnieuw start met de cirkelzaag in het werkstuk, centreer dan de cirkelzaag in de inkeping zodat de zaag-
tanden het materiaal niet raken. Als de cirkelzaag vastloopt in het object, kan hij het werkstuk optillen en afstoting veroorzaken
wanneer de zaag opnieuw wordt gestart.
Houd cirkelzagen schoon, geslepen en met de nodige uitsparing. Gebruik nooit gedraaide cirkelzagen of zagen met
gebogen of gebroken tanden. Scherpe en goed geopende cirkelzagen minimaliseren beknelling, verstopping en afstoting.
Waarschuwingen met betrekking tot werken met de tafelzaag
Schakel de tafelzaag uit en sluit het netsnoer aan wanneer u het tafelinzetstuk verwijdert, de cirkelzaag of verstelbare
splijtwig of cirkelzaagbescherming vervangt en wanneer de machine onbeheerd is. Preventieve maatregelen zullen onge-
vallen voorkomen;
Laat een werkende tafelzaag nooit onbeheerd achter. Schakel het gereedschap uit en verlaat het niet voordat het volledig
tot stilstand is gekomen. Een onbewaakte zaag is een ongecontroleerd gevaar.
Plaats de tafelzaag in een goed verlichte en horizontale positie waar er steun is voor de voeten en het evenwicht kan
worden gehandhaafd. Het wordt aanbevolen om ze te installeren op een plaats die voldoende ruimte biedt voor eenvoudi-
ge hantering van de grootte van het werkstuk. Strakke, donkere ruimte en ongelijke, gladde vloeren veroorzaken ongelukken.
Reinig en verwijder regelmatig zaagsel van onder de tafelzaag en/of van de stofvanger. Verzameld zaagsel is brandbaar
en kan spontaan ontbranden.
De tafelzaag moet stevig worden vastgezet. Een tafelzaag die onvoldoende is vastgezet, kan bewegen of omvallen.
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
120