GEVAAR: leidingsysteem raakt los.
Als het toilet is aangesloten op EEN pijpverbinding door de romp
en als het leidingsysteem losgekoppeld raakt, ofwel door een
pijpverbinding door de romp of buitenboordkraan, of door het
toilet of een secundair ventiel, kan er water binnenstromen en kan
de boot zinken, wat tot de dood kan leiden.
Daarom MOETEN ALLE uiteinden van de flexibele slangen die
rechtstreeks of onrechtstreeks tussen het toilet en EENDER WELKE
pijpverbinding door de romp die mogelijk op EEN moment onder
de waterlijn ligt zijn aangesloten, worden bevestigd op de slang-
pilaren waaraan ze zijn aangesloten met twee wormwielslangk-
lemmen van roestvrij staal. GEBRUIK SLANGKLEMMEN!
Leidingsysteem - Algemene instructies voor
alle opties
U HEBT het volgende nodig:
1. Spiraalversterkte zachte flexibele boorslangen voor zowel 19
mm (3/4") inlaat als het 38 mm (1-1/2") uitlaatleidingsysteem.
2. Twee roestvrij stalen wormwielslangklemmen voor elke
slangpilaaraansluiting (4,6 of 8).
• Maak de slangen zodanig vast dat ze niet kunnen schuiven en
schuren en dat ze geen druk uitoefenen op de slangpilaren
waarop ze zijn aangesloten, aangezien dit tot lekkage van de
aangrenzende verbindingen kan leiden.
• Vermijd scherpe bochten in de slangen, omdat die anders
kunnen knikken.
• Houd de lengte van alle leidingen zo kort mogelijk, maar zorg
ervoor tegemoet te komen aan deze instructies. Overtollige
slanglengtes voor in- of uitlaat hebben alleen voor gevolg dat
het toilet harder moet pompen.
• Als het moeilijk is om de slang op de slangpilaren van het
toilet of de buitenboordkranen te monteren, smeer ze dan in
met water of maak de slang zachter door het uiteinde in heet
water te dompelen.
OPGELET: gebruik geen vlammen op de slang.
Gebruik GEEN vlam of hitte voor plastic slangpilaren
op het toilet. Gebruik geen oliën, vetten of
synthetische smeermiddelen. Breng geen
afdichtingsmiddel aan op de slangverbindingen.
Draai de slangklemmen niet te strak aan. Deze
acties kunnen allemaal leiden tot barsten of
breuken in de plastic onderdelen van het toilet.
• Bevestig de uiteinden van alle slangen aan de slangpilaren
met twee roestvrij stalen wormwielslangklemmen en zorg
ervoor dat alle inlaataansluitingen luchtdicht zijn en dat alle
uitlaataansluitingen waterdicht zijn.
• De afvoerbocht (item 34) kan 360° worden geroteerd om deze
te doen passen op uw installatie. Draai de 2 bevestigingsschro-
even altijd los, stel de afvoerbocht af op de gewenste positie
en draai de 2 bevestigingsschroeven weer vast VOORDAT u de
slang erop aansluit.
OPGELET: als u deze procedure niet volgt kan
lekkage ontstaan tussen de afvoerbocht en de
pompcilinder.
Inlaatleidingsysteem - 2 opties
Optie 1: Toilet onder de waterlijn.
U MOET een verluchte lus van 19 mm (3/4") voorzien, Jabsco-
onderdeelnummer 29015-0000.
• Leid de inlaatslang via de meest directe route van de inlaat-
buitenboordkraan naar de inlaatpoort van de spoelpomp.
• Verwijder de witte slang die met het toilet werd meegeleverd
en die de uitlaatpoort van de spoelpomp verbind met de
bocht (item 6).
• Draai de inlaatdichting (item 5) zodat de bocht omhoog wijst.
• Vervang de witte slang met een langere slang met een
diameter van 19 mm (3/4") en installeer de antihevellus
met een hoogste punt minimaal 20 cm (8") boven de hoogst
mogelijke waterlijn.
• Zet de uiteinden van alle slangen vast met twee roestvrijstalen
wormwielslangklemmen.
GEVAAR: potrand onder waterlijn.
Als het toilet op EEN rompdoorvoer is aangesloten en als de rand
van de toiletpot onder de waterlijn daalt, kan er water naar binnen
stromen waardoor het vaartuig kan zinken, wat tot de dood kan
leiden. Als de rand van het toilet zich minder dan 20 cm (8")
boven de waterlijn bevindt wanneer het vaartuig in rust is of als
er ENIGE mogelijkheid bestaat dat de potrand zich op EENDER
WELK moment onder de waterlijn bevindt, MOET een antihevellus
worden gemonteerd in alle leidingen die op een rompdoorvoer
zijn aangesloten, ongeacht of het om een in- of uitlaat gaat.
GEBRUIKT GEVENTILEERDE LUSSEN!
SPECIALE OPMERKING 1: de inlaatleidingen met kleinere
diameter zijn gevaarlijker dan de uitlaatleidingen met grotere di-
ameter. Als er geen geventileerde antihevellus in de inlaatleiding
is gemonteerd, zal er water in de toiletpot stromen wanneer de
inlaatzeekraan open staat en de rand van de toiletpot zich onder
de eigenlijke waterlijn bevindt.
Hoewel het verplaatsen van de spoelbedieningshendel (item 23)
naar de stand "dicht" de doorstroming beperkt, kan deze hendel
NIET worden gebruikt als afsluitklep.
SPECIALE OPMERKING 2: het maken van een lus in de slang
zonder een ventilatieopening aan te brengen, kan even gevaarlijk
zijn als helemaal geen lus voorzien, omdat het water over een
lus kan hevelen. Het is eigenlijk de ventilatie die het hevelen
voorkomt.
U KUNT het volgende nodig hebben: een terugslagklep van 19
mm (3/4"), Jabsco onderdeelnummer 29295-1011.
Optie 2: toilet altijd boven de waterlijn van de overhelling.
U KUNT het volgende nodig hebben: een terugslagklep van 19
mm (3/4"), Jabsco onderdeelnummer 29295-1011.
• Leid de inlaatslang via de meest directe route van de inlaat-
buitenboordkraan naar de inlaatpoort van de spoelpomp.
• Voor een maximaal gebruiksgemak plaatst u een inline
terugslagklep van 19 mm (3/4") meteen achter de inlaat-
buitenboordkraan. Dit zorgt ervoor dat de pomp tussen twee
gebruiken onder druk blijft.
Afvoerleidingen – 4 opties
Optie 1: toilet onder de waterlijn en afvoer overboord. (zie
afbeelding 1).
U MOET een geventileerde lusmontage van 38 mm (1-1/2")
plaatsen, Jabsco onderdeelnummer 29015-0010.
• Leg de uitlaatslang zodanig dat ze een lus vormt die minstens
20 cm (8") boven het hoogst mogelijke waterlijn en monteer
de geventileerde lus op dat hoogste punt.
35