Maaimes (1) aanbrengen en de
mesbout (2) met borgring (3) (op welving
van de borgring letten) erin draaien en met
een aandraaikoppel van 65 - 70 Nm
vastdraaien.
13.7 Inbouwpositie van het maaiwerk
controleren
Onderhoudsinterval:
Na elke 50 uren gebruikstijd.
Het maaiwerk moet worden geïnspecteerd
na elke 50 uren gebruikstijd, of zo vaak als
nodig (bijv. na krachtige schokken tegen
het maaiwerk).
Kans op letsel!
Bij alle werken aan het maaiwerk
de verbrandingsmotor uitschakelen
en de contactsleutel verwijderen.
Grijp nooit onder het maaiwerk
wanneer het mes nog draait.
Voorafgaand aan de controle van
de juiste inbouwpositie van het
maaiwerk moet de bandenspanning
op alle banden worden
gecontroleerd en eventueel worden
gecorrigeerd. (
13.23)
als de bandenspanning niet uniform
is wordt de instelling van het
maaiwerk beïnvloed!
Bij een onjuiste stand van het
maaiwerk ten opzichte van de
bodem kan het maairesultaat
nadelig uitvallen.
Het maaiwerk is juist gemonteerd als het
aan de voorkant iets lager staat dan aan
de achterkant. Het maaiwerk is iets naar
voor gekanteld.
154
● Machine op een vlakke ondergrond
zetten.
● Verbrandingsmotor uitschakelen.
(
11.3)
● Handrem aantrekken. (
● De contactsleutel eruit trekken en op
een veilige plek bewaren.
● Laagste snijstand kiezen. (
De afstand A = 10 mm.
13.8 Wielen vervangen
Bij beschadigingen (gaten, scheuren,
snedes enz.) aan de randen het
beschadigde wiel demonteren en hiermee
naar uw vakhandelaar gaan.
Apparaat optillen en ondersteunen:
Kans op letsel!
Bedenk bij het optillen van het
apparaat dat deze erg zwaar is (zie
hoofdstuk "Technische gegevens").
8.11)
(
Breng het apparaat indien nodig
met behulp van een tweede
persoon of met een krik (niet
8.12)
meegeleverd) omhoog.
Apparaat voor het optillen tegen
wegrollen beveiligen.
De rem werkt enkel op de
achterwielen. Apparaat voor het
optillen van de achteras tegen
wegrollen beveiligen.
Voorkom schade aan het
apparaat
Bij het ondersteunen erop letten,
dat de machine alleen met de as of
met de aanhangkoppeling op de
ondergrond ligt.
Het apparaat alleen aan de
hiervoor bedoelde onderdelen (bijv.
frame, velgen, as) optillen. Het
apparaat nooit aan de kunststof
delen optillen of hierop laten rusten.
● Apparaat op effen en vaste ondergrond
zetten en beveiligen tegen wegrollen.
● Verbrandingsmotor uitschakelen.
(
11.3)
● Handrem aantrekken. (
● De contactsleutel eruit trekken en op
een veilige plek bewaren.
20.)
8.11)
0478 192 9903 B - NL