Met behulp van een vetspuit (niet
meegeleverd) aan beide kanten via de
smeernippel (1) smeervet erin spuiten
totdat er bij de fusees iets vet uitstroomt.
● Uitgestroomd smeermiddel
verwijderen.
● Ondersteuning van de vooras
verwijderen.
0478 192 9903 B - NL
13.5 Veiligheidsvoorzieningen
controleren
Gevaar voor letsel!
De veiligheidsvoorzieningen mogen
uitsluitend vanuit de
bestuurdersstoel worden
gecontroleerd.
Hierbij mogen geen personen (in
het bijzonder kinderen) of dieren in
de buurt zijn.
Controleer ten minste eenmaal per
maand of alle
veiligheidsvoorzieningen goed
werken.
Controleer na een langere
bedrijfspauze, bij weinig gebruikte
apparaten of na reparaties vóór het
opnieuw in gebruik nemen alle
veiligheidsvoorzieningen.
Remcontactschakelaar controleren:
● De gebruiker moet op de
bestuurdersstoel zitten.
● Schakel de verbrandingsmotor uit en
laat deze tot stilstand komen. (
● Maaiwerk uitschakelen. (
● Het rempedaal niet intrappen
(indrukken) of de handrem loszetten.
De verbrandingsmotor mag niet
worden gestart met een geactiveerde
remcontactschakelaar!
Maaiwerkcontactschakelaar
controleren:
● De gebruiker moet op de
bestuurdersstoel zitten.
● Rempedaal tot aan de aanslag
intrappen en vasthouden. (
● Maaiwerk inschakelen. (
De verbrandingsmotor mag niet
worden gestart met een geactiveerde
maaiwerkcontactschakelaar!
Stoelcontactschakelaar controleren:
● De gebruiker moet op de
bestuurdersstoel zitten.
● Verbrandingsmotor starten en op
maximaal toerental laten
draaien. (
● Maaiwerk inschakelen. (
● Bestuurdersstoel ontlasten van het
gewicht door langzaam en voorzichtig
op te staan. Niet afstappen!
Bij een geactiveerde
stoelcontactschakelaar wordt de
verbrandingsmotor uitgeschakeld!
13.6 Maaimessen onderhouden
Kans op letsel!
Werk uitsluitend met
handschoenen. Neem altijd
contact op met een vakhandelaar
11.3)
(VIKING beveelt u de
8.5)
VIKING vakhandelaar aan) als u
niet over de vereiste kennis of
gereedschappen beschikt.
VIKING raadt aan originele VIKING
reserveonderdelen te gebruiken.
Raak het maaimes nooit aan zo
lang het niet stilstaat.
Plaats het maaiwerk altijd op een
slipvaste ondergrond.
Onderhoudsinterval:
Na elke 25 uren gebruikstijd
8.10)
8.5)
8.2), (
8.3)
8.5)
151